Politieke Analyse
5 min lezen

Tussen Vuur en Vrede: Hoe Iran en Israël de Regio op het Randje van Oorlog Brengen

Naoufal

Naoufal

17 juni 2025

🎙️ Podcast Editie

Luister ook naar de audio versie

Artikel
5 min lezen

Oorlog tussen Iran en Israël: hoe begon het en wie zit er fout?

De spanningen tussen Iran en Israël zijn in de afgelopen jaren gevaarlijk hoog opgelopen. In 2024 en 2025 zagen we zelfs rechtstreekse aanvallen tussen beide landen die decennialang ondenkbaar leken. Hoe is deze vijandige relatie ontstaan en wie draagt de schuld voor de voortdurende crisis? In deze blog duiken we in de geschiedenis en recente gebeurtenissen rond de Iran-Israël conflict.

Historische Achtergrond: Van samenwerking naar vijandschap

De oprichting van Israël (1948) – Israël werd in 1948 opgericht als Joodse staat in het historisch Mandaatgebied Palestina. Direct na de oprichting brak oorlog uit met omringende Arabische landen. Tijdens deze Eerste Arabisch-Israëlische Oorlog veroverde Israël extra grondgebied ten opzichte van het VN-verdelingsplan. Hierbij raakten circa 700.000 Palestijnen hun thuis kwijt en werden verdreven – een gebeurtenis die door Palestijnen wordt aangeduid als de Nakba (Arabisch voor "catastrofe"). Deze gebeurtenis legde de kiem voor decennialange conflicten en spanningen in de regio. Veel landen in de islamitische wereld zagen de stichting van Israël en het Palestijnse vluchtelingenprobleem als een onrecht dat zou blijven doorwerken in toekomstige generaties.

Iran vóór 1979 – Opvallend genoeg was Iran in de beginjaren geen directe vijand van Israël. Onder de pro-westerse sjah Mohammad Reza Pahlavi onderhield Iran juist pragmatische banden met Israël. Iran was zelfs het tweede moslimmeerderheidsland dat de staat Israël officieel erkende (in 1950), kort na Turkije. In de jaren ‘60 en ‘70 werkten Iran en Israël achter de schermen samen op het gebied van handel, olie en zelfs defensie. Zo leverde Iran olie aan Israël en bestond er militaire samenwerking, hoewel dit discreet gebeurde om Arabische buurlanden niet te provoceren. Deze samenwerking paste in Israëls zogenaamde periferiemacht-strategie: het zoeken van bondgenoten aan de randen van de Arabische wereld, zoals Iran en Turkije, om de geïsoleerde positie van Israël te doorbreken.

Toch waren er in Iran ook kritische geluiden. Premier Mohammad Mossadegh verbrak begin jaren ’50 tijdelijk de betrekkingen met Israël, deels om steun te winnen van Arabische landen in zijn strijd tegen Britse invloed. Dit was van korte duur: Mossadegh werd in 1953 ten val gebracht in een door de CIA en MI6 gesteunde coup, waarna de sjah terugkeerde aan de macht. Onder de sjah hervatte Iran de samenwerking met Israël in ruil voor Westerse steun. Er was weinig aandacht voor de Palestijnse kwestie in die periode; de sjah prioriteerde veiligheid, allianties en modernisering boven solidariteit met Palestijnen.

De Iraanse Revolutie (1979) – In 1979 veranderde alles. De sjah werd ten val gebracht tijdens de Islamitische Revolutie en ayatollah Ruhollah Khomeini kwam aan de macht, waarmee de Islamitische Republiek Iran ontstond. Khomeini’s revolutionaire ideologie kantte zich fel tegen westerse invloed en wat hij zag als “arrogante wereldmachten en hun regionale bondgenoten” die andere volkeren onderdrukken om hun belangen te dienen. In deze visie werd de Verenigde Staten gebrandmerkt als de “Grote Satan” en Israël als de “Kleine Satan”. Iran verbrak direct na de revolutie alle diplomatieke banden met Israël: de Israëlische ambassade in Teheran werd symbolisch overgedragen aan de Palestijnen, vluchten tussen beide landen werden gestaakt en Iraanse burgers mochten niet langer naar Israël reizen. De nieuwe leiders in Teheran maakten de Palestijnse zaak tot een centraal speerpunt van hun buitenlandse beleid. Khomeini riep bijvoorbeeld de laatste vrijdag van de Ramadan uit tot Al-Quds Dag (Jeruzalemdag), waarop jaarlijks massale demonstraties in Iran worden gehouden ter ondersteuning van de Palestijnen. Hiermee positioneerde Iran zich als dé voorvechter van de Palestijnse rechten in de islamitische wereld, waarbij het de kwestie-Palestina framede als een islamitische (in plaats van puur Arabische) zaak.

Deze ideologische ommezwaai betekende dat Iran en Israël van stille partners veranderden in felle aartsvijanden. Waar de sjah nog weinig gaf om de Palestijnen, profileerde de Islamitische Republiek zich juist door onvoorwaardelijke steun uit te spreken voor de Palestijnse strijd tegen Israël. Vanaf 1979 was de officiële Iraanse lijn dat Israël een onwettig, onderdrukkend regime is dat uiteindelijk van de kaart moet verdwijnen.

Iraniërs tijdens een anti-Israël protest in Teheran, april 2024. Na de revolutie van 1979 werden dit soort massale demonstraties tegen Israël een jaarlijks terugkerend fenomeen in Iran om steun aan de Palestijnen te betuigen.

Decennialange Spanningen en Proxy-conflicten

Na 1979 ontstond een langdurige koude oorlog-achtige toestand tussen Iran en Israël, gekenmerkt door felle retoriek maar ook gewapende confrontaties via omwegen. Beide landen schuwden direct militair contact – Israël en Iran liggen ruim 1.500 km uit elkaar – maar vochten hun strijd uit via bondgenoten en geheime operaties.

Iran’s “voorwaartse verdediging” – Vanuit Iraans perspectief was directe confrontatie met het militair veel sterkere Israël riskant, zeker na jarenlange sancties en een verzwakt conventioneel leger. Daarom koos Teheran voor een strategie van indirecte deterrentie: het opbouwen van een netwerk van bevriende milities en bewegingen in de regio die Israël onder druk kunnen zetten. Dit zogeheten “As van Verzet” (Axis of Resistance) omvat onder andere Hezbollah in Libanon, diverse sjiitische milities in Irak, de Houthis in Jemen, pro-Iraanse strijdgroepen in Syrië, en Palestijnse organisaties als Hamas en Islamitische Jihad. Door deze groepen te steunen met training, wapens en financiën, tracht Iran Israël in te dammen en ver van de eigen grenzen te houden. Het idee is dat als Israël weet dat een aanval op Iran zelf een tegenreactie uit Libanon, Gaza, Jemen of elders uitlokt, dit een afschrikwekkend effect heeft. Bovendien verschaft het Iran invloed in de regio via deze proxys, terwijl het officiële Iraanse betrokkenheid kan ontkennen (deniability). Deze strategie van voorwaartse verdediging vindt haar oorsprong mede in Iran’s eigen ervaring: tijdens de bloedige Iran-Irak oorlog (1980-1988) ontdekte Iran hoe kwetsbaar het was voor aanvallen en besloot het conflict voortaan weg van de eigen landsgrenzen te willen houden.

Hezbollah is wellicht het bekendste voorbeeld van deze proxy-strategie. Deze Libanese sjiitische verzetsbeweging werd in de jaren ’80 met Iraanse steun gevormd om de Israëlische bezetting van Zuid-Libanon te bevechten. Sindsdien is Hezbollah uitgegroeid tot een zwaarbewapende militie die door Iran op de been wordt gehouden als “voorpost” tegen Israël. Ook Palestijnse strijdgroepen als Hamas ontvangen op bepaalde momenten Iraanse steun (hoewel Hamas soennitisch is, vinden ze in Iran een bondgenoot vanwege de gedeelde vijandschap jegens Israël).

Israël’s tegenstrategie – Israël van zijn kant probeerde precies het omgekeerde te bewerkstelligen: vijandige Iraanse invloed en wapens ver van zijn eigen grenzen houden. Na de Israëlische terugtrekking uit Zuid-Libanon in 2000 en de oorlog met Hezbollah in 2006 kwam de dreiging van door Iran gesteunde groepen nadrukkelijk naar voren. Israëlische beleidsmakers ontwikkelden het concept van een “campagne tussen de oorlogen” (Hebreeuws: mabam), waarbij Israël continu preventieve acties uitvoert tegen Iraanse troepenopbouw en wapentransporten in landen als Syrië en Soedan. Doel is te voorkomen dat Iran een nieuw front tegen Israël kan vestigen. In de praktijk betekende dit dat de Israëlische luchtmacht honderden luchtaanvallen uitvoerde op wapendepots, konvooien en bases gelinkt aan Iran in Syrië, om te verhinderen dat geavanceerde wapens (zoals precisieraketten) Hezbollah in Libanon bereiken. Daarnaast worden incidenten gemeld van mysterieuze explosies in Iraanse militaire faciliteiten en gerichte moorden op figuren verbonden aan Iran. Hoewel Israël dergelijke operaties zelden openlijk toegeeft, wijzen vele vingers naar de Mossad (Israëls inlichtingendienst) als uitvoerder van sabotage diep in Iran. Deze schaduwoorlog tussen beide landen wordt door analisten al jaren gevolgd.

Nucleaire dimensie – Een speciale bron van conflict vormt het Iraanse nucleaire programma. Waar Iran volhoudt dat het kernprogramma vreedzame doelen heeft, wantrouwen Israël (en het Westen) dit ten zeerste. Israël ziet de mogelijkheid van een Iraanse kernwapenontwikkeling als een existentiële bedreiging en heeft gezworen dat niet toe te staan. Ironisch genoeg bezit Israël zelf waarschijnlijk tientallen kernwapens (hoewel het dat officieel nooit bevestigt). Deze dubbele standaard steekt bij Iran, maar neemt niet weg dat Israëls zorgen reëel zijn. Vanaf de jaren 2000 hebben Israël en de VS actief geprobeerd het Iraanse atoomprogramma af te remmen. Dit gebeurde via sancties en diplomatie, maar ook via directe actie: zo werd Iran in 2010 getroffen door de Stuxnet computervirus (een geavanceerde cyberaanval die centrifuges bij de nucleaire installatie in Natanz saboteerde), een actie die wordt toegeschreven aan Israël en de VS. Daarnaast zijn meerdere Iraanse kernwetenschappers in de afgelopen tien jaar vermoord. De meest spraakmakende aanslag was die op Mohsen Fakhrizadeh, een topnucleair wetenschapper die in november 2020 werd gedood met een op afstand bestuurbaar automatisch geweer – hoogstwaarschijnlijk een operatie van de Mossad. Zulke gerichte acties hebben het Iraanse programma vertraagd, maar leidden ook tot woede en wraakzucht aan Iraanse zijde.

Teheran op zijn beurt wordt beschuldigd van aanvallen op Israëlische belangen. Dit varieert van vermeende Iraanse (of door Iran ingehuurde) hackers die Israëlische computersystemen aanvallen, tot drone- en mijn-aanvallen op olietankers die gelieerd zijn aan Israël. Ook buiten het Midden-Oosten werden aanslagen gepleegd op Israëlische en Joodse doelen – bijvoorbeeld de bomaanslag op een Joods cultureel centrum in Buenos Aires in 1994, waar Iran en Hezbollah van beschuldigd worden. Hoewel Iran directe betrokkenheid ontkent, wijzen dit soort incidenten op een wereldwijde dimensie van hun vete.

Elkaars oppositie steunen – Een minder bekende, maar belangrijke dynamiek is dat beide landen actief de vijanden van de ander steunen. Zoals genoemd ondersteunt Iran verscheidene gewapende groepen die Israël bestrijden. Andersom heeft Israël in de loop der jaren ook krachten gesteund die zich tegen de Iraanse regering keren. Een voorbeeld is de Mojahedin-e Khalq (MEK), een Iraanse ballingenorganisatie die fel tegen het islamitische regime is en door Teheran als terroristen wordt bestempeld. Ook hebben Israël en de VS vermoedelijk separatische groeperingen in Iran (bijvoorbeeld in Sistan-Baluchistan en Koerdistan) geholpen. Beide kampen proberen dus de ander intern te verzwakken. Dit subversieve spel heeft het wantrouwen alleen maar verdiept: Iran ziet de hand van Israël achter binnenlandse onrust, terwijl Israël complotten van Iran vreest.

Samenvattend hebben Iran en Israël sinds 1979 een intens vijandige relatie opgebouwd, hoewel ze zelden openlijk de wapens kruisten. Via proxy-oorlogen (zoals in Libanon), clandestiene operaties en dreigende retoriek hielden ze elkaar in een gevaarlijk evenwicht. Dit alles vormde de opmaat naar de dramatische gebeurtenissen van de afgelopen twee jaar, waarin de sluimerende conflict ineens exploderende in directe confrontaties.

Recente Escalaties (2024–2025)

De periode 2024–2025 kenmerkt zich door een ongekende escalatie tussen Iran en Israël. Waar hun conflict decennialang indirect bleef, stonden de twee landen recentelijk enkele malen op het punt van open oorlog. Enkele gebeurtenissen hebben de vlam in het kruitvat doen slaan:

Oktober 2023: Hamas-aanval en Gaza-oorlog – Op 7 oktober 2023 pleegde Hamas, de Palestijnse beweging die de Gazastrook controleert, een grootschalige verrassingsaanval op Israël. Honderden Israëlische burgers en militairen kwamen om. Israël reageerde met een verwoestende militaire campagne tegen Gaza. Deze oorlog in Gaza fungeerde als katalysator voor bredere regionale spanningen. De Israëlische regering onder Netanyahu beschuldigde Iran ervan achter de schermen Hamas te hebben geholpen of aangemoedigd, hoewel er geen bewijs was van directe Iraanse betrokkenheid bij de planning van de aanval (ook Teheran zelf leek verrast door de schaal van de gebeurtenis). Wel had Iran in de voorafgaande jaren nauwe contacten onderhouden met Hamas en de Islamitische Jihad, en publiekelijk juichte het de aanval toe.

Terwijl Israël zijn handen vol had aan Gaza, waarschuwde Iran herhaaldelijk dat de aanvallen op Palestijnen moesten stoppen, anders kon het conflict zich uitbreiden. Deze waarschuwing was niet hol: in de weken na 7 oktober begonnen Iraanse bondgenoten in de regio zich te roeren. Vanuit Zuid-Libanon vuurde Hezbollah herhaaldelijk raketten en anti-tankwapens af op Israëlische posities aan de grens, resulterend in beperkte gevechten. In Irak en Syrië vielen pro-Iraanse milities Amerikaanse legerbases aan (de VS heeft troepen in die landen), als vergelding voor de Gaza-oorlog. Zelfs in Jemen lanceerden de door Iran gesteunde Houthi-rebellen drones en raketten richting Israël, die overigens door luchtverdediging werden onderschept. Deze ”As van Verzet” kwam dus stukje bij beetje in actie. Israël voelde zich hierdoor omsingeld en zag het alsof Iran een multi-front oorlog initieerde terwijl het zelf veilig op afstand bleef.

Israëlische aanvallen op Iraanse doelen – Naarmate de Gaza-oorlog voortduurde, groeide binnen Israël de roep om Iran zelf een prijs te laten betalen voor zijn steun aan vijandige milities. Israëlische strijdkrachten vergrootten hun activiteiten tegen Iraanse doelen buiten Gaza. Er zijn meldingen dat eind 2023 en begin 2024 een aantal hoge Iraanse militaire adviseurs (mogelijk van de Revolutionaire Garde) in Syrië en Irak door Israëlische luchtaanvallen of drones zijn gedood. Deze incidenten, al werden ze nooit officieel toegegeven, brachten in Teheran de vrees naar boven dat Israël uiteindelijk een directe aanval op Iraans grondgebied zou kunnen uitvoeren. De Iraanse leiding signaleerde dat het een rode lijn naderde en dat verder geen tolerantie mogelijk was. Daarmee legde Iran de basis voor een rechtstreekse confrontatie.

April 2024: Rechtstreekse aanval en tegenaanval – In april 2024 gebeurde iets wat decennialang niet was voorgekomen: Iran en Israël vielen elkaar direct aan. Volgens berichten vuurde Iran op een avond een salvo van meer dan 300 drones en ballistische en kruisraketten af richting Israël. Dit was de eerste keer in de geschiedenis dat Iran zelf (en niet via een proxy) een rechtstreekse aanval uitvoerde op zijn aartsvijand. De aanval veroorzaakte enorme spanning in Israël; men vreesde dat dit het begin was van een volledige oorlog. In Jeruzalem kwam de noodkabinet (oorlogskabinet) van premier Netanyahu samen om een reactie te bedenken.

Aanvankelijk waren enkele ministers en generaals – zoals Benny Gantz en Gadi Eisenkot – voorstander van onmiddellijk hard terugslaan. Er lagen plannen op tafel voor Israëlische luchtaanvallen diep in Iran, mogelijk zelfs op strategische doelen zoals militaire bases van de Revolutionaire Garde of onderdelen van het nucleaire programma. Netanyahu’s oorlogskabinet gaf op maandagavond groen licht voor een dergelijke strafexpeditie. Echter, op het laatste moment werden deze verregaande plannen gepauzeerd. Wat was er gebeurd? Intern bestond er verdeeldheid – zo waarschuwde een ultra-orthodoxe coalitiegenoot, Aryeh Deri, dat een grote aanval de Israëlische bevolking ernstig in gevaar kon brengen door mogelijke escalatie. Bovendien oefenden internationale partners, met name de Verenigde Staten, zware druk uit op Netanyahu om de zaak niet te laten uitmonden in een regionale oorlog. De Amerikaanse president Joe Biden belde persoonlijk met Netanyahu, en Arabische landen als Jordanië, Saoedi-Arabië en de VAE stuurden achter de schermen dringende boodschappen om "maximale terughoudendheid" te betrachten.

Uiteindelijk besloot Israël tot een beperkte vergeldingsactie. Enkele dagen na de Iraanse aanval, in de vroege ochtend van vrijdag, sloegen Israëlische drones toe op een Iraanse luchtmachtbasis in de buurt van de stad Isfahan. Deze basis ligt diep in Iran, dicht bij gevoelige nucleaire installaties, wat duidelijk een signaal was van Israëls bereik. Tegelijk was de aanval bewust beperkt opgezet: men gebruikte slechts een paar drones, géén gevechtsvliegtuigen of ballistische raketten, en mikte op een niet-strategisch doelwit – zodoende vielen er geen grote schade of talloze slachtoffers. Iran meldde dat het drie drones had neergeschoten nabij de basis en speelde de impact van de aanval omlaag. Omdat Israël officieel zweeg over de operatie, kon Teheran volhouden dat er hoogstens sprake was van een klein incident. Deze afgemeten wraakactie wist een verdere escalatie op dat moment te voorkomen. Alle betrokken partijen – Israël, Iran, de VS en de Golfstaten – haalden opgelucht adem dat een groot regionaal conflict uitbleef. Analysten spraken van “dansen op een koord”: beide landen wilden hun kracht tonen maar niet in een eindeloze spiraal van wraak en vergelding belanden.

Niet iedereen was overigens tevreden met deze uitkomst. Binnen Netanyahu’s eigen kabinet vonden ultranationalistische bondgenoten de vergelding juist te zwak. Zo tweette minister Itamar Ben-Gvir één woord: “Laf” (Engels: “Feeble”). Hardliners in Israël hadden liever gezien dat Iran een veel zwaardere klap werd toegebracht, zelfs al zou dat meer risico’s meebrengen. Dit onderstreept de spanningen binnen Israël: Netanyahu moest laveren tussen de roep om harde actie en de behoefte om zijn land niet in een oncontroleerbare oorlog te storten.

Rookwolken boven Beiroet na een Israëlische luchtaanval, oktober 2024. In het najaar van 2024 breidde het conflict zich uit: Israël vocht tegelijkertijd tegen Hamas in Gaza en Hezbollah in Libanon, terwijl Iran raketten op Israël afvuurde.

Najaar 2024: Oorlog op meerdere fronten – Hoewel in april 2024 de ergste escalatie werd afgeblazen, laaide de spanning later dat jaar opnieuw op. In de zomer van 2024 breidde Israël zijn operaties uit tegen andere vijanden: op 31 juli 2024 werd de politiek leider van Hamas, Ismail Haniyeh, in Teheran vermoord door een bomaanslag in zijn verblijf. Hamas en Iran wezen direct naar Israël als dader, wat betekende dat de Mossad een aanslag pleegde in het hart van Iran. Dit was een buitengewone gebeurtenis – voor het eerst in lange tijd sloeg Israël rechtstreeks toe in de Iraanse hoofdstad. Iran zwoer vergelding, en enkele weken later volgde een nieuwe schok: eind september 2024 doodde Israël ook Hassan Nasrallah, de leider van Hezbollah, bij een luchtaanval in Beiroet. Nasrallah was decennialang een belangrijk bondgenoot van Iran; zijn uitschakeling was een zware klap voor het “As van Verzet”.

Deze ontwikkelingen brachten Iran en Israël wederom gevaarlijk dicht bij een openlijke oorlog. Op 1 oktober 2024 vuurde Iran opnieuw ballistische raketten af richting Israël, kennelijk als reactie op de moordaanslagen. Israël, dat op dat moment al verwikkeld was in hevige gevechten met Hezbollah aan de Libanese grens, dreigde Tehran te straffen voor deze raketbeschieting. Wederom hing er een donkere oorlogswolk boven het Midden-Oosten. De Iraanse leiders waarschuwden intussen omringende landen zoals de Golfstaten: ze lieten via diplomatieke kanalen weten dat het “onaanvaardbaar” zou zijn als die landen hun luchtruim ter beschikking stelden voor een Israëlische aanval op Iran – en dat er vergelding zou volgen als dat wél gebeurde. Deze dreigende boodschap illustreert hoe dicht men tegen een regionale oorlog aanzat, met alle oliebelangen en mondiale economische gevolgen van dien. Westelijke mogendheden, inclusief Europese landen, spoedden zich wederom om diplomatieke oplossingen te zoeken uit angst dat het conflict uit de hand zou lopen en de hele olierijke regio zou destabiliseren.

Gelukkig wist men wederom ternauwernood te voorkomen dat de vlam volledig oversloeg. Eind 2024 werden bemiddelingspogingen ondernomen om de gevechten tussen Israël en Hezbollah in Libanon te stoppen. Er kwam een soort informele wapenstilstand tot stand, mede doordat Hezbollah – gehavend door het verlies van leiders en veel strijders – aangaf open te staan voor een bestand. Ook in Gaza kwam uiteindelijk een einde aan de grootste gevechtshandelingen. In 2025 is de situatie echter allesbehalve rustig: de wederopbouw van Gaza verloopt moeizaam, Hezbollah likt zijn wonden maar herbewapent zich, en Iran blijft benadrukken dat het Israël’s handelen niet accepteert. Israël op zijn beurt blijft paraat staan en waarschuwt dat het niet zal aarzelen opnieuw hard toe te slaan als Iran of zijn proxies daartoe aanleiding geven.

Kortom, de recente jaren hebben laten zien hoe snel de lont aan het kruitvat kan branden tussen Iran en Israël. Waar hun conflict lang beperkt bleef tot geheime operaties en strijd via derden, zagen we in 2024 directe raketaanvallen en dodelijke strikes over en weer. De rol van de Verenigde Staten en andere landen is daarbij cruciaal geweest om steeds op het laatste moment een totale oorlog te voorkomen. Maar de fundamenten van de vijandschap zijn door deze gebeurtenissen eerder versterkt dan verzwakt.

De rol van de Verenigde Staten

Elke discussie over Iran en Israël zou incompleet zijn zonder de rol van de Verenigde Staten te belichten. Amerika is al decennialang een sleutelfiguur in deze driehoeksverhouding en heeft zowel positief als negatief bijgedragen aan de dynamiek van het conflict.

Bondgenoot van Israël – De VS is Israëls trouwste bondgenoot sinds de jaren ‘60. Washington voorziet Israël van miljardensteun op militair gebied en biedt diplomatieke bescherming (bijvoorbeeld door veto’s in de VN-Veiligheidsraad tegen resoluties die Israël veroordelen). Dit hechte verbond betekent dat Israël vaak kon rekenen op Amerikaanse rugdekking voor zijn harde lijn tegenover Iran. Zo steunde de VS de campagne om Iran internationaal te isoleren vanwege diens nucleaire programma. Toen Israël in 2018 fel ageerde tegen het internationaal atoomakkoord met Iran (de JCPOA uit 2015), vond het gehoor bij de Amerikaanse regering van president Trump. Trump trok dat jaar eenzijdig de VS terug uit de nucleaire deal, ondanks Iraanse naleving ervan tot dat moment. Deze beslissing – toegejuicht door Netanyahu – had grote gevolgen: Iran hervatte vervolgens geleidelijk uraniumverrijking boven de limieten van het akkoord, waardoor de dreiging van een Iraanse bom weer toenam. Veel Europese landen, waaronder Nederland, waren bezorgd dat het opzeggen van de deal een strategische fout was die juist de confrontatie met Iran zou verergeren. Vanuit een D66-achtig perspectief kan men stellen dat diplomatie hier plaats moest maken voor hardliner-politiek, wat de vrede niet ten goede kwam.

Amerika als tegenstander van Iran – Vanuit Iraans oogpunt is de VS de ultieme opponent. De geschiedenis kleurt dit beeld: de CIA-coup tegen Mossadegh in 1953, de steun van Amerika aan de sjah tot 1979, en daarna het opzetten van sancties en internationale druk tegen de Islamitische Republiek. Tijdens de Iran-Irak oorlog in de jaren ‘80 kozen de Amerikanen heimelijk de zijde van Saddam Hoessein’s Irak, wat de Iraanse wantrouwen in het Westen verder versterkte. Het Amerikaanse leger is bovendien sinds 2001 permanent aanwezig in landen rond Iran (zoals Irak, de Golf, Afghanistan tot 2021, en Syrië), wat in Teheran wordt gezien als insluiting en dreiging. Amerikaanse regeringen – vooral onder Reagan, Bush en Trump – schilderden Iran af als een hoofdschuldige voor terrorisme en instabiliteit. President George W. Bush noemde Iran in 2002 onderdeel van een “As van het Kwaad”. Dergelijke retoriek en vijandigheid hebben bijgedragen aan Iran’s overtuiging dat het zich moet verweren via een hard veiligheidsbeleid en steun aan anti-Amerikaanse bondgenoten in de regio.

Brandstof én brandblusser – Opmerkelijk is dat de VS zowel de brandstof als de brandblusser kan zijn in deze conflictdynamiek. Enerzijds hebben Amerikaanse beleidskeuzes (zoals het verlaten van de nucleaire deal, of de bijna onvoorwaardelijke steun aan Israël’s hardhandige optreden tegen Palestijnen) de spanningen verergerd in de ogen van Iran. Wanneer de VS bijvoorbeeld Israël vrij spel lijkt te geven bij militaire operaties, voelt Iran zich des te meer in het nauw gedreven. Anderzijds treedt Amerika ook op als rem op escalatie wanneer een grote oorlog dreigt, zoals we zagen in april 2024. Toen belde president Biden direct met Netanyahu om hem tot terughoudendheid te manen na de Iraanse raketaanval, en hij stuurde diplomaten op pad om via omwegen met Teheran te communiceren dat verdere escalatie iedereen zou schaden. Amerikaanse militaire aanwezigheid – zoals vliegdekschepen in de Middellandse Zee of Perzische Golf – is in feite bedoeld om Iran af te schrikken van het openen van nieuwe fronten, maar ook om Israël te ontmoedigen zelf een gevaarlijke aanval op Iran te lanceren. Dit delicate evenwicht betekent dat Washington soms op de rem trapt bij zijn Israëlische partner. Zo bleek uit 2024 dat de VS absoluut niet zat te wachten op een Israëlische bombardementencampagne in Iran, uit vrees voor een regionale vuurzee.

Kritiek op Amerika – Zowel Iran als bondgenoten van Israël hebben zo hun kritiek op de Amerikaanse rol. Iran ziet de VS als de grote instigator die Israël in staat stelt Palestijns land te bezetten en agressief op te treden zonder noemenswaardige consequenties. Ook de strengste sancties die Iran lamleggen, komen vooral vanuit Washington. Aan Israëlische kant klinkt soms ongenoegen dat de VS hen aan de leiband zou houden: hardliners zoals Ben-Gvir vinden bijvoorbeeld dat Israël soeverein moet kunnen afrekenen met Iran zonder Amerikaanse inmenging. Tijdens de Gaza- en Libanon-crisis van 2024 merkten sommige Israëlische haviken op dat de VS wel roept dat Iran niet aan kernwapens mag komen, maar tegelijk Israël afremt om militaire actie te nemen – een dubbele houding die niet iedereen aanstaat. Toch blijft de algemene teneur dat Amerika en Israël strategisch op één lijn zitten tegenover Iran. In het publieke debat in Nederland zou een partij als D66 waarschijnlijk aansturen op het gebruik van diplomatie en internationale samenwerking (bijvoorbeeld via de EU) om de spanningen te verminderen, in plaats van blind op de Amerikaanse koers te varen.

Analyse: Wie zit er fout?

Met de geschiedenis en recente ontwikkelingen in ogenschouw, rijst de vraag: wie zit er nu uiteindelijk fout in deze escalerende strijd? Het is verleidelijk om een vinger te wijzen naar één boosdoener, maar de werkelijkheid is complex en genuanceerd. Wees voorbereid op teleurstelling als u een simpel antwoord had verwacht – beide kanten hebben namelijk een aanzienlijke aandeel in de ontstane situatie.

Verwijten aan het adres van Iran – Critici van Iran wijzen erop dat de Islamitische Republiek al sinds 1979 een agressieve anti-Israël houding hanteert. De leiders in Teheran ontkennen het bestaansrecht van Israël in zijn huidige vorm en spreken regelmatig dreigende taal. Bijvoorbeeld, voormalig president Ahmadinejad en opperste leider Khamenei hebben herhaaldelijk de ondergang van de “zionistische entiteit” voorspeld. Iran doet meer dan retoriek alleen: het bewapenen van Hezbollah, Hamas en andere groepen die aanslagen en raketaanvallen op Israël plegen, wordt gezien als rechtstreeks aanwakkeren van terrorisme. Israëlische burgers hebben onder deze dreiging geleefd, zoals tijdens de raketregens uit Libanon (2006) en Gaza (meerdere malen). Verder is Iran’s geheime streven naar invloed in buurlanden voor Israël bedreigend: door milities in Syrië en Irak te leiden, probeert Iran een landbrug tot aan de Israëlische grens te creëren. Dit vergroot de kans op confrontaties. Ten slotte is er het nucleaire vraagstuk: hoewel Iran volhoudt geen kernwapens na te jagen, heeft het jarenlang onderdelen van zijn programma verborgen gehouden voor inspecteurs. De ontdekking van clandestiene verrijkingsfaciliteiten in bijvoorbeeld Fordow (2009) ondermijnde het vertrouwen. Als Iran inderdaad een atoombom zou ontwikkelen, voelt Israël zich letterlijk met uitroeiing bedreigd, gezien de Iraanse uitspraken. Vanuit dit perspectief kan men stellen dat Iran de aanjager is van het conflict door zijn ideologie van verzet en weigering om Israëls bestaan te accepteren.

Bovendien kan men beweren dat Iran het conflict bewust in stand houdt om interne en externe redenen. Intern gebruikt het regime de vijandschap met Israël om nationale eenheid te smeden en de aandacht af te leiden van eigen problemen (zoals economische malaise of protesten voor hervormingen). Het “verzet tegen de zionistische vijand” is onderdeel van de identiteit van de Islamitische Republiek. Extern verschaft het leiderschap in de moslimwereld: door zich als kampioen van Palestina te presenteren, wint Iran harten en geesten van bevolkingen in de Arabische straat, iets wat soennitische rivalen als Saoedi-Arabië tot voor kort nalieten. In de ogen van critici heeft Iran dus een strategisch belang bij voortdurende onrust, ten koste van de stabiliteit in het Midden-Oosten.

Verwijten aan het adres van Israël (Netanyahu) – Aan de andere kant is er stevige kritiek op Israël, met name op het beleid van premier Benjamin Netanyahu en zijn rechts-religieuze coalities in de afgelopen jaren. Deze kritiek luidt dat Israëls harde opstelling veel kansen op de-escalatie heeft ondermijnd. Netanyahu heeft persoonlijk een intensieve campagne gevoerd tegen diplomatieke oplossingen met Iran – zo lobbyde hij tegen de nucleaire deal van 2015 en moedigde hij het Trump-bestuur aan om die te verlaten. Daarmee verspeelde Israël (samen met de VS) een regeling die Iran’s atoomprogramma onder streng toezicht plaatste. De keuze voor maximale druk boven diplomatie heeft bijgedragen aan Iran’s huidige nucleaire opmars. Daarnaast voert Israël onder Netanyahu een meedogenloos beleid tegenover de Palestijnen in bezet gebied: de voortzetting van nederzettingenbouw, de weigering om serieuze vredesonderhandelingen te voeren, en het harde optreden in Gaza en de Westelijke Jordaanoever voeden de vijandschap in de hele moslimwereld, inclusief Iran. Men kan stellen dat als er progressie was geboekt in het Israëlisch-Palestijnse conflict, Iran minder smoes zou hebben om “verzet” te sponsoren.

Ook in concrete situaties is Israëls handelen discutabel. Het uitvoeren van gerichte moorden op Iraans grondgebied (zoals de aanslag op wetenschapper Fakhrizadeh in 2020 en Hamas-leider Haniyeh in 2024) en bombarderen in Syrië brengen natuurlijk risico’s met zich mee. Zulke acties schenden buitenlandse soevereiniteit en kunnen als provocaties worden gezien die Iran dwingen te reageren. De beslissing in 2024 om Hezbollah-leider Nasrallah uit te schakelen, hoe begrijpelijk vanuit militair oogpunt ook, was een bewuste escalatie waarvan men kon verwachten dat Iran wraak zou willen nemen. Bovendien is Netanyahu’s retoriek vaak onverzoenlijk. Door voortdurend te hameren op de Iraanse dreiging (soms ook om binnenlandse politieke redenen), wordt elke vorm van dialoog praktisch onmogelijk gemaakt. Critici menen dat Netanyahu een vijandbeeld van Iran nodig heeft voor zijn eigen positie – hij presenteert zichzelf graag als de enige die Israël kan beschermen tegen een existentiële dreiging, zeker op momenten dat hij intern onder vuur lag (zoals tijdens corruptieschandalen of protesten tegen zijn justitiële hervormingsplannen). Er bestaat dus cynisme dat Netanyahu de Iraanse dreiging politiek exploiteert, en misschien geneigd is tot overreageren om zijn harde imago te behouden.

De Verenigde Staten en de rest – Naast Iran en Israël zelf kan men ook vraagtekens zetten bij de rol van andere spelers. De Amerikanen hebben niet altijd bijgedragen aan kalmte: hun eenzijdige stappen (zoals het doodschieten van Iraanse generaal Soleimani in 2020, of het decennialang isoleren van Iran) hebben olie op het vuur gegooid. Rusland en China spelen dan weer Iran en Israël tegen elkaar uit voor eigen geopolitieke gewin. En regionale machten als Saoedi-Arabië veranderden regelmatig van koers – soms zagen ze Iran als grootste vijand en zochten ze toenadering tot Israël, dan weer maken ze een draai (zoals in 2023, toen Riyad onder Chinese bemiddeling de banden met Teheran herstelde). Deze wisselende allianties tonen dat het conflict niet in een vacuüm staat maar beïnvloed wordt door grootmachtenpolitiek en regionale rivaliteit.

Conclusie

Wie zit er uiteindelijk fout in de oorlog (of sluimerende oorlog) tussen Iran en Israël? Na deze uitgebreide verkenning is het duidelijk dat er geen eenvoudig antwoord is. Beide landen hebben in de loop der jaren keuzes gemaakt die de vijandschap verdiepten in plaats van verminderden. Iran heeft door zijn ideologische starheid en steun aan gewapende anti-Israël groepen een groot deel van de verantwoordelijkheid voor het bestendigen van het conflict. Israël op zijn beurt heeft met zijn harde veiligheidsbeleid en gebrek aan compromisbereidheid – zeker onder Netanyahu – eveneens bijgedragen aan een klimaat waarin confrontatie telkens boven dialoog wordt verkozen.

Misschien is de wrange waarheid dat zowel de Iraanse als de Israëlische leiders elkaar nodig hebben als vijand. Voor de heersers in Teheran is Israël de ideale bliksemafleider en legitimatie voor hun revolutionaire agenda. Voor hardliners in Jeruzalem is Iran de ultieme dreiging die nationale eenheid smeedt en streng beleid rechtvaardigt. In die zin zijn beide schuldig aan het in stand houden van een gevaarlijke impasse.

Voor ons als buitenstaanders – in Nederland, waar we de luxe van vrede en veiligheid kennen – is het belangrijk om te erkennen dat zwart-wit denken hier tekortschiet. Vanuit een genuanceerd, progressief standpunt (zoals men bij D66 zou koesteren) zouden we zeggen: beide partijen zitten fout zolang ze de escalatie zoeken boven de-escalatie. Zolang raketten vliegen en harde woorden de diplomatie overstemmen, is er geen winnaar. De enigen die écht de prijs betalen, zijn de gewone burgers: Israëli’s die in angst leven voor Iraanse dreigingen, Iraniërs die lijden onder sancties en een regering gefixeerd op buitenlandse vijandschap, en natuurlijk de Palestijnen die telkens weer de speelbal worden van deze titanentwist.

Uiteindelijk is de hoop dat verstand zal zegevieren: dat betrokken landen en internationale spelers kiezen voor dialoog, afspraken en wederzijds respect voor soevereiniteit. Want als de geschiedenis iets leert, is het dat oorlog tussen Iran en Israël een rampzalig scenario is zonder winnaars. Beide kanten dragen schuld aan het huidige gevaar, en alleen door gezamenlijke fouten in te zien, kan de spiraal van geweld doorbroken worden. In plaats van te zoeken wie er meer fout zit, zouden we moeten streven naar oplossingen waarbij beide partijen stappen terug doen. Tot die tijd geldt helaas: in deze strijd zijn er twee kemphanen en geen onschuldige partij. Beide zitten fout – en dat besef zou de basis moeten zijn om eindelijk te kiezen voor de moeilijke weg van diplomatie boven de verleiding van oorlog.

Interacteer met dit artikel

Laat je stem horen en ontdek verschillende perspectieven op dit onderwerp

829 likes

Vind je dit interessant?

Laat anderen weten dat je dit artikel waardevol vindt door een like te geven

AI-Powered

Politieke Bias Analyse

Laat AI de politieke oriëntatie en mogelijke bias in dit artikel analyseren

15 Partijen

Partijleider Reacties

Ontdek hoe verschillende partijleiders op dit onderwerp zouden reageren

Deel dit artikel

Verspreidt waardevolle politieke inzichten

Gerelateerde Artikelen

Meer politieke inzichten

Verdiep je kennis met deze geselecteerde artikelen over actuele politieke ontwikkelingen

N
Naoufal
4 jul 2025

Asielwetten toch door de Tweede Kamer

De Tweede Kamer heeft na een lang en turbulent debat ingestemd met twee omstreden asielwetten. Deze wetten – de Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel – vormen samen een pak...