Politieke Analyse
5 min lezen

GroenLinks/PvdA vs. VVD – Wie is beter voor Nederland?

Naoufal

Naoufal

1 juli 2025

🎙️ Podcast Editie

Luister ook naar de audio versie

Artikel
5 min lezen

In Nederland staan we op een kruispunt van politieke keuzes. Aan de ene kant is er de linkse combinatie GroenLinks/PvdA, aangevoerd door Frans Timmermans. Aan de andere kant de rechts-liberale VVD, nu onder leiding van Dilan Yeşilgöz. Beide partijen beloven een beter Nederland, maar op welke manier en voor wie? In deze blog duiken we in hun visies op economie en sociale zekerheid. We bekijken feiten uit recente verkiezingsprogramma’s en eerdere resultaten, om te ontdekken welke koers echt beter is voor Nederland.

Economische Visies: Groei en Financiën

Economische groei is vaak de eerste maatstaf voor “wat beter is voor Nederland”. Beide partijen benaderen dit echter verschillend:

  • GroenLinks/PvdA zet in op investeren in de samenleving. Hun programma pompt extra geld in klimaatmaatregelen, onderwijs, zorg en infrastructuur. Het idee hierachter is dat overheidsuitgaven de economie stimuleren. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) zorgt het GL/PvdA-plan er bijvoorbeeld voor dat huishoudens meer te besteden hebben, wat de consumptie en dus de economie licht laat groeien. Sterker nog, macro-econoom Kees de Kort merkte op dat de keuzes van GroenLinks/PvdA volgens de CPB-doorrekening beter zijn voor de economische groei, overheidsschuld en begroting dan die van de VVD – iets wat hem zelf verraste. Dit komt doordat Timmermans’ team de economie anticyclisch wil stimuleren (extra investeren in magere jaren) en dit betaalt met gerichte lastenverzwaring voor wie het kan dragen (vermogenden en vervuilende bedrijven). Zo blijft het begrotingstekort onder controle terwijl de economie toch een duwtje krijgt. Inderdaad zakt het begrotingstekort in hun voorstel richting de EU-norm van 3% van het BBP, in plaats van hoger, en daalt de overheidsschuld zelfs licht. Met andere woorden: groei én gezonde overheidsfinanciën gaan volgens GL/PvdA hand in hand.

  • VVD kiest traditioneel voor een meer marktgerichte aanpak. Hun visie is dat een bloeiende economie ontstaat als bedrijven kunnen ondernemen met zo min mogelijk belemmeringen en als werken loont. In het VVD-verkiezingsprogramma ligt de nadruk op lastenverlichting voor werkenden en ondernemers, in de hoop dat dit investeringen en werkgelegenheid stimuleert. De partij wil de overheid klein houden en overheidsuitgaven kritisch bekijken. Grote nieuwe gratis voorzieningen (zoals volledig gratis kinderopvang) ziet de VVD minder zitten als die onbetaalbaar dreigen te worden – al wil ook de VVD kinderopvang fors goedkoper maken voor werkende ouders, zij het stap voor stap. Volgens het CPB leidt ook het VVD-programma tot een licht positieve economische groei op middellange termijn, mede doordat werken iets aantrekkelijker wordt gemaakt en er enige belastingverlaging voor huishoudens is. De liberalen bezuinigen niet keihard – ook zij laten het begrotingstekort iets oplopen om de economie te ondersteunen – maar in vergelijking met GroenLinks/PvdA zijn de investeringen beperkter en ligt de nadruk meer op bedrijven faciliteren dan op overheidsuitgaven.

Overheidsfinanciën en schuldenlast zijn bij beide partijen onderwerp van debat. GroenLinks/PvdA claimt dat hun plannen keurig binnen de boekhoudregels passen: het tekort blijft \~3,0% BBP en de schuld daalt iets. De VVD zal erop wijzen dat dit mooi is op papier, maar dat zulke plannen risico’s kennen: wat als de economie tegenzit of als hogere belastingen investeerders wegjagen? De liberalen vrezen dat een links kabinet voor €25 miljard aan lasten voor het bedrijfsleven wil invoeren – een bedrag dat volgens de CPB-doorrekening bij bedrijven wordt opgehaald – en dat dit bedrijven zou kunnen wegjagen. Vanuit VVD-oogpunt is een gezonde economie er een waarin het bedrijfsleven blijft investeren in Nederland. Tegelijk laten de CPB-feiten zien dat ook de VVD niet onbeperkt kan uitdelen: alle doorgerekende partijen verhogen ergens de lasten, inclusief de VVD. Het verschil zit hem dus vooral in wie die rekening betaalt. Daarover zo meteen meer bij de belastingen.

Samengevat lijken beide partijen op korte termijn economische groei te kunnen realiseren, aldus de CPB-analyses. De grote vraag is welke groei kwalitatief beter is en welke risico’s eraan kleven. GroenLinks/PvdA’s groei komt vooral van een actieve overheid die investeert in mensen (onderwijs, zorg) en klimaat, betaald door hogere heffingen op winst, vermogen en vervuiling. De VVD’s economische groei komt vanuit het principe dat geld in de markt (bij burgers en bedrijven) de economie het best aanjaagt, met de overheid die een stap terug doet. Welke benadering beter is, hangt ook af van je horizon: kortetermijnresultaten tonen in CPB-modellen dat investeren in lagere inkomens en klimaat geen econonomische ramp veroorzaakt – integendeel, het kan juist positief uitpakken. Voor de langere termijn plaatsen critici kanttekeningen. Gaat een links kabinet de kip met de gouden eieren slachten (bedrijven en rijke individuen wegjagen), of legt het juist een stevigere basis voor duurzame groei? Dat blijft een punt van discussie.

Belastingen en Koopkracht

Een essentieel verschil tussen links en rechts zit in wie de rekening betaalt en wie er financieel op vooruitgaat. Hier zien we forse contrasten tussen GroenLinks/PvdA en VVD:

  • Lastenverdeling: GroenLinks/PvdA wil de belastingdruk verschuiven van gewone werkenden naar de bovenkant en naar vervuilende sectoren. Denk aan een miljonairsbelasting op grote vermogens, hogere winstbelasting voor grote bedrijven en het afbouwen van milieuvervuilende subsidies. Tegelijk verlagen ze de lasten op arbeid aanzienlijk: de inkomstenbelasting voor lage en middeninkomens gaat omlaag door o.a. een hogere algemene heffingskorting en een lagere zorgpremie. Het gevolg is dat per saldo huishoudens er bij GL/PvdA het meest op vooruit gaan van alle partijen. De koopkrachtstijging is volgens het CPB gemiddeld +2,4% per jaar in hun plan – de hoogste van alle doorgerekende programma’s – en die winst komt vooral bij lage en middeninkomens terecht. De laagste inkomens profiteren doordat het minimumloon stevig omhoog gaat en daaraan gekoppeld ook uitkeringen meestijgen. GL/PvdA wil het minimumloon zo snel mogelijk naar €16 per uur verhogen en tegen 2028 zelfs naar €18. Het CPB bevestigt dat linkse partijen rond dat €18-niveau mikken, terwijl de VVD een gematigder minimumloonsverhoging van \~5% voorziet, naar zo’n €16,72 in 2028. Links verkleint hiermee bewust de loonkloof tussen “de baas en de basis”.

  • VVD daarentegen spreidt de lasten anders. Ook de liberalen beloven dat “werken moet lonen” – zij verlagen eveneens bepaalde lasten voor werkenden en middeninkomens (bijvoorbeeld via lagere inkomstenbelasting of hogere arbeidskorting). Iedereen iets meer netto over laten houden, dat klinkt de VVD als muziek in de oren. Echter, de partij is veel terughoudender in het verhogen van lasten voor bedrijven en hoge vermogens. Sterker nog, waar bijna alle partijen bedrijven zwaarder belasten, was de VVD een van de weinigen die dit beperkt wilde houden. Liever stimuleert men bedrijven om in Nederland te blijven met een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Concreet voorbeeld: de vorige regering had het plan om kinderopvang vrijwel gratis te maken, betaald uit algemene middelen – de VVD was kritisch over de kosten. In hun programma kiezen ze voor stapsgewijs bijna gratis kinderopvang voor werkenden, maar niet zonder eerst de personeelstekorten aan te pakken en te zorgen dat kwaliteit gewaarborgd is. Dit illustreert de VVD-filosofie: wel steun, maar niet onbeperkt en eerst de randvoorwaarden op orde.

  • Koopkracht en inkomensverschillen: Onder een GroenLinks/PvdA-beleid gaan vooral de lage en middeninkomens er flink op vooruit. We zagen al dat hun koopkracht gemiddeld +2,4% per jaar stijgt. Het CPB merkt op dat bij alle doorgerekende partijen de koopkracht in de komende kabinetsperiode verbetert, maar dat GroenLinks-PvdA (samen met enkele anderen) ervoor kiest de inkomensverschillen sterk te verkleinen. Concreet betekent dit dat de laagste inkomens er procentueel het meeste op vooruit gaan bij Timmermans’ plannen. Bij de VVD stijgt de koopkracht van huishoudens gemiddeld ook wel iets, maar de verschillen tussen arm en rijk blijven groter. Traditioneel “ontziet de VVD vooral de hogere inkomens” bij belastingen, zo bleek bijvoorbeeld in vroegere doorrekeningen. Het resultaat is dat de inkomensongelijkheid onder VVD-beleid minder afneemt. Dat wil niet zeggen dat de armsten er per se op achteruit gaan – ook de VVD verhoogt het minimumloon iets en laat gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden meedelen in groei – maar relatief gezien neemt de ongelijkheid toe of daalt nauwelijks. Een voorbeeld: het CPB berekende voor 2023-2028 dat GroenLinks-PvdA de lasten voor gezinnen flink verlaagt terwijl bedrijven meer betalen, terwijl bij de VVD gezinnen ook wat verlichting krijgen maar bedrijven relatief gespaard worden. Dat politieke keuzeverschil heeft direct effect op hoe gelijk of ongelijk de uitkomsten zijn.

Wat betekent dit voor de Nederlander? In een notendop: onder GroenLinks/PvdA is de kans groter dat de verdeler van de nationale welvaart ten gunste van de onder- en middenlaag verschuift. Hardwerkende mensen met een modaal inkomen of lager zouden duidelijk meer in de portemonnee overhouden. Ook mensen in de bijstand of met een arbeidsbeperking zien hun uitkering stijgen (omdat die gekoppeld wordt aan het hogere minimumloon). Bovendien komen er sociale voorzieningen bij of worden goedkoper – denk aan gratis kinderopvang, betaalbare huurwoningen via investeringen in woningbouw, enzovoort. Dat alles wordt betaald door mensen en bedrijven met bredere schouders wat meer te laten bijdragen. Critici (waaronder de VVD) waarschuwen dat dit op de lange duur averechts kan werken: “Leuk zo’n lastenverzwaring, maar als diegenen die de rekening betalen hun gedrag aanpassen – bv. investeringen uitstellen, vertrekken naar het buitenland of dure fiscale constructies zoeken – dan komt er minder binnen dan gehoopt,” zo vreest men. De VVD wil daarom liever niemand te veel afschrikken en vertrouwt erop dat economische groei uiteindelijk iedereen ten goede komt.

Toch is het goed om te beseffen dat mooie macro-economische cijfers niet alles zeggen. Nederland hoort nu al tot de rijkste landen per inwoner, maar tegelijk worstelen veel huishoudens om rond te komen. Zoals een econoom recent opmerkte: “Fraaie BBP-statistieken zeggen niets over de concrete situatie van burgers die maandelijks vechten om het hoofd boven water te houden. De inkomensongelijkheid is daarvoor nog veel te groot; alleen dat aanpakken kan de bestaanszekerheid van veel burgers verbeteren.” Met dat in het achterhoofd neigt de balans van koopkracht en sociale zekerheid duidelijk naar het verhaal van GroenLinks/PvdA, dat nadrukkelijk inzet op verkleining van die kloof.

Sociale Zekerheid en Bestaanszekerheid

Sociale zekerheid – het vangnet van uitkeringen, pensioenen, zorg en zekerheid van bestaan – is een sleutelthema in deze vergelijking. Hoe zou Nederland eruitzien op sociaal gebied onder Timmermans versus onder Yeşilgöz?

  • GroenLinks/PvdA: Hier zien we een ambitieus plan om armoede terug te dringen en zekerheid te vergroten. Het CPB heeft voor het eerst ook de impact op armoede doorgerekend, en die resultaten zijn veelzeggend. Bij GroenLinks/PvdA zou het aantal mensen in armoede binnen vier jaar met meer dan de helft dalen. Een halvering van (kinder)armoede is ongekend en komt voort uit maatregelen als de hogere minimumlonen, koppeling van uitkeringen daaraan, verhoging van het kindgebonden budget en mogelijk het kwijtschelden van problematische schulden. Dit weerspiegelt een kernwaarde: niemand mag in zo’n rijk land in armoede leven. Daarnaast willen PvdA/GL de toeslagenaffaire-ellende (waarbij duizenden ouders onterecht in de financiële problemen kwamen) te lijf gaan door het toeslagenstelsel eenvoudiger of overbodig te maken – bijvoorbeeld via gratis kinderopvang en lagere lasten op arbeid, zodat er minder afhankelijkheid is van toeslagen. Er wordt fors geïnvesteerd in de publieke sector: bijna 20 miljard extra voor zorg, onderwijs, betaalbaar wonen en openbaar vervoer. Zulke investeringen betekenen meer handen aan het bed in ziekenhuizen, kleinere klassen op school, en versneld nieuwe huizen bouwen. Dit alles draagt bij aan sociale zekerheid in brede zin: mensen voelen zich zekerder van goede zorg, goed onderwijs voor hun kinderen en een dak boven het hoofd.

  • VVD: In een VVD-gevoerd beleid ligt de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en werk boven uitkering. Sociale zekerheid moet bestaan als vangnet, maar niet uitdijen tot een hangmat – zo redeneert men. De VVD zal wel de uitkeringen laten meestijgen met de lonen (dat is wettelijk ook zo geregeld doorgaans), maar ze zijn huiverig voor al te grote verhogingen die het verschil tussen een uitkering en een baan verkleinen. Een klassiek VVD-standpunt is dat werken moet lonen ten opzichte van een uitkering. In het verleden bleek bijvoorbeeld dat de VVD werkgelegenheid wilde stimuleren door de WW-duur te verkorten en bijstandsgerechtigden sneller te activeren. Toen in 2010 het CPB de partijprogramma’s doorrekende, merkte PvdA-leider Job Cohen op: “De VVD bereikt de groei in werkgelegenheid vooral door te schrappen in uitkeringen… Daardoor zullen veel mensen slecht betaalde baantjes onder hun niveau moeten accepteren of zelfs meerdere banen moeten nemen. Zo creëer je een klasse van working poor*.* Hoewel dit een uitspraak van jaren geleden is, raakt het een relevant punt: de liberalen geloven dat een iets strengere sociale zekerheid mensen prikkelt om werk te zoeken, wat goed is voor henzelf en de economie. Tegenstanders vrezen dat dit leidt tot meer werkende armen** – mensen die wel een baan hebben maar nog steeds nauwelijks rondkomen.

Wat betreft andere aspecten van sociale zekerheid: de VVD investeert minder geld in bijvoorbeeld zorg en onderwijs dan de linkse partijen. Ze kiezen eerder voor efficiëntie en innovatie in de zorg dan voor simpelweg meer budget. In onderwijs wil de VVD prestatie belonen en bijvoorbeeld het niveau omhoog, maar zonder al te veel extra geld, eerder via hervormen. Woningnood aanpakken doen ze door vooral de bouw te stimuleren via marktpartijen en procedures te versnellen, waar GL/PvdA ook sociale huur wil uitbreiden en desnoods de overheid zelf huizen laat bouwen. Kortom, bij een kabinet onder Yeşilgöz blijft het sociale vangnet wel bestaan, maar er komt geen grote uitbreiding van rechten of uitkeringen. Eerder probeert men bestaande regelingen doelgerichter en strenger te maken (bijvoorbeeld fraude harder aanpakken, bijstand plichten handhaven).

Een punt waar beide partijen inmiddels aandacht voor hebben, is het begrip bestaanszekerheid – kunnen mensen met een normaal inkomen hun rekeningen betalen en een waardig leven leiden? Na jaren van lage lonen en stijgende kosten (energie, huur) is dit een hot topic. Alle partijen zeggen hier iets aan te willen doen, maar op andere manieren. Het CPB zag dat in de programma’s van 2023 dit thema overal terugkwam, alleen de aanpak verschilt flink. GroenLinks/PvdA kiest voor direct ingrijpen: minimumloon en uitkeringen omhoog, huren reguleren, energiekosten omlaag via duurzaamheidsinvesteringen, etc. De VVD zoekt bestaanszekerheid meer in werkgelegenheid en loonstijging via de markt. Denk aan het laten stijgen van lonen doordat bedrijven groeien en concurreren om personeel, en belastingkortingen zodat werkenden netto meer overhouden.

Klimaat en Toekomstvisie

Hoewel de vraag vooral over economie en sociale zekerheid gaat, is het klimaatbeleid een belangrijk onderscheid dat indirect ook die economie raakt. Hier tekenen zich vrijwel tegengestelde visies af tussen Timmermans en Yeşilgöz, wat invloed heeft op de lange-termijn economische koers van Nederland:

  • GroenLinks/PvdA voert het meest ambitieuze klimaatbeleid van allemaal. Ze willen 65% CO2-reductie in 2030 realiseren – een enorme versnelling om de klimaatcrisis aan te pakken. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) bevestigde dat GroenLinks/PvdA (samen met D66 en Volt) het hoogste tempo van emissiereductie inzet, meer dan bijvoorbeeld de ChristenUnie of VVD. Hoe bereiken ze dat? Door vervuilers te laten betalen: het afbouwen van fossiele subsidies, zwaardere belastingen voor grote uitstoters en een eerlijkere prijs voor CO2. Investeringen in duurzaamheid zijn gigantisch: isolatie van huizen, wind- en zonne-energie, een OV-klimaatticket van €49 p/maand voor betaalbaar openbaar vervoer. Dit groene offensief ziet klimaat niet als kostenpost, maar als kans voor nieuwe banen en als noodzaak om toekomstige generaties te beschermen. Men zegt letterlijk: “Groen en sociaal gaan hand in hand.” Dat blijkt ook uit het feit dat dit klimaatpakket gecombineerd wordt met sociale winst (armoededalingen, werkgelegenheid). Natuurlijk kost het geld en moeten sommige sectoren (bijv. de zware industrie en veehouderij) offers brengen of innoveren. Maar Timmermans zou stellen dat de prijs van niets doen vele malen hoger is op termijn – denk aan klimaatschade en achterlopende technologie.

  • VVD gelooft eveneens dat klimaatverandering moet worden aangepakt, maar voorzichtiger en pragmatischer. Yeşilgöz wil klimaatmaatregelen “die werken, zonder Nederland op slot te zetten”. De VVD heeft ingezet op 2050 klimaatneutraal (net als het huidige regeringsdoel), en vindt 2040 (het doel van GL/PvdA) onrealistisch zonder de economie te schaden. Het PBL vond ook dat geen enkele partij volledig op koers is voor 2040 klimaatneutraliteit, zelfs niet GL/PvdA, maar de ambitie verschilt. De liberalen investeren wel in duurzame energie en innovatie (bijv. kernenergie en carbon capture technologie), maar mijden maatregelen die de automobilist of MKB-ondernemer hard raken. Zo was de VVD in de doorrekening de enige partij die expliciet extra geld vrijmaakt om autosnelwegen uit te breiden – een duidelijk signaal dat bereikbaarheid en economische activiteit boven drastische klimaatkeuzes gaan. Men wil ook boeren meer tijd en middelen geven bij stikstof- en klimaatregels, terwijl linkse partijen daar strenger zijn. Financieel vertaalt dit zich in minder lastenverzwaring voor de industrie en iets tragere krimp van bijvoorbeeld de veestapel vergeleken met Timmermans’ plannen.

Deze tegenstelling raakt het economische plaatje: Korte termijn kan streng klimaatbeleid kosten met zich meebrengen (denk aan sluiting van vervuilende centrales, investeringen die eerst door de overheid gedaan moeten worden). Langere termijn kan het juist veel opleveren (nieuwe groene sectoren, minder klimaatschade). GroenLinks/PvdA positioneert zich duidelijk op de lange termijn winst, terwijl de VVD voorzichtiger balanceert om de huidige economie niet te veel te belasten. Een D66-achtige middenpositie zou zeggen: we moeten én de klimaattransitie doen én de economie concurrerend houden. In deze vergelijking echter moeten we kiezen tussen de twee uitersten: groen en sociaal vernieuwen versus behouden en geleidelijk veranderen.

Nederland onder Timmermans vs. onder Yeşilgöz

Laten we even een beeld schetsen van hoe Nederland eruit zou zien met ieder van beide aan de macht, om het tastbaar te maken:

  • Met Frans Timmermans als premier (GroenLinks/PvdA aan de macht): Stel je een kabinet voor dat bestaat uit linkse en progressieve partijen. De eerste begroting van Minister van Financiën (misschien iemand als Jesse Klaver of een PvdA’er) bevat dan enorme investeringen in publieke voorzieningen: nieuwe huizenbouwprojecten worden gestart, de lonen in de zorg gaan omhoog, docenten krijgen extra middelen. De minimumloonverhoging gaat meteen in, waardoor een schoonmaker of cassière meer loon krijgt – hun koopkracht stijgt zichtbaar. Omdat ook uitkeringen meestijgen, merken bijstandsmoeders en arbeidsongeschikte mensen dat ze iets ruimer kunnen leven. Krantenkoppen melden na een jaar: “Armoedecijfers dalen fors, vooral onder kinderen”. Tegelijk worden de grote bedrijven geconfronteerd met een nieuwe realiteit: de vennootschapsbelasting op hoge winsten is hoger, dividenduitkeringen worden zwaarder belast, en er komt bijvoorbeeld een CO2-heffing die drukt op vervuilende productie. Misschien dat sommige multinationals morren of dreigen te verkassen, maar binnen Nederland zien MKB-ondernemers ook voordelen: consumenten hebben immers meer te besteden, dus het MKB profiteert van hogere bestedingen. Onder Timmermans zet Nederland zich ook internationaal neer als groene koploper. Denk aan grote windparken op zee, de vervroegde sluiting van kolencentrales en misschien een vleestaks of strengere milieuregels. Het land zou socialer en groener aanvoelen: het openbaar vervoer goedkoper of gratis voor veelgebruikers, stadscentra met meer groen en elektrische bussen, en een kabinet dat zegt: “We laten niemand vallen; de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.” Kritiek hierop zou kunnen zijn dat de lastendruk voor hoge inkomens en bedrijven flink is toegenomen. Wellicht verschijnen er berichten dat sommige rijke Nederlanders emigreren vanwege de nieuwe vermogensbelasting, of dat bedrijven hun investeringen heroverwegen. Maar supporters van Timmermans zullen zeggen: dat stabiliseert wel, en de winst voor de gewone Nederlander is belangrijker. Bovendien blijft de economie groeien en de werkloosheid laag volgens prognoses – sterker nog, het CPB voorspelde de grootste daling van werkloosheid bij het GL/PvdA-programma (werkloosheid richting 3% in 2028). Nederland onder Timmermans zou waarschijnlijk iets linkser aanvoelen dan we in decennia gehad hebben: hogere uitkeringen, actiever herverdelingsbeleid, en een zeer ambitieuze klimaatagenda.

  • Met Dilan Yeşilgöz als premier (VVD aan de macht): Beeld je nu een centrum-rechts kabinet in, wellicht met partners als het CDA en een nieuwe partij als Nieuw Sociaal Contract of JA21. De toon van de eerste begroting is soberder. Er komt wel wat geld voor de lage inkomens – bijvoorbeeld een eenmalige energietoeslag of belastingverlaging voor werkenden – maar de nadruk ligt op hervormen in plaats van uitdelen. Krantenkoppen na een jaar kunnen zijn: “Kabinet houdt hand op de knip, maar werkloosheid verder omlaag”. Inderdaad, de VVD zou trots melden als de werkgelegenheid hoog blijft; hun filosofie is dat een baan de beste sociale zekerheid is. Misschien worden regels versoepeld voor ondernemers, komen er investeringen in innovatie en veiligheid (Yeşilgöz’ achtergrond is Veiligheid & Justitie, dus politie en justitie krijgen wellicht extra middelen tegen criminaliteit). De verschillen met links worden ook zichtbaar: armoedecijfers dalen waarschijnlijk ook iets omdat de economie doordraait, maar niet spectaculair – de echte armoede verminderen vergt meer gerichte uitgaven die de VVD minder gedaan heeft. De ongelijkheid zou kunnen groeien of gelijk blijven, simpelweg omdat er geen radicale herverdeling heeft plaatsgevonden. Een modaal gezin merkt onder Yeşilgöz dat de veranderingen beperkt zijn: misschien een paar tientjes meer netto salaris door belastingaanpassingen, iets lagere kinderopvangrekening (maar die is nog niet helemaal gratis), en wat nieuwe wegen waardoor papa sneller naar zijn werk rijdt. Tegelijk blijven structurele problemen als woningnood en dure zorg knagen, omdat daar niet met geld over de brug gekomen is op de schaal die links voorstond. Het kabinet-Yeşilgöz zou bij tegenvallende economie sneller geneigd zijn te bezuinigen om de overheidsfinanciën gezond te houden, zoals vorige VVD-geleide kabinetten deden. Nederland onder de VVD kenmerkt zich dus door continuïteit met de afgelopen jaren van Rutte: economisch redelijk stabiel, lage werkloosheid, relatief gezonde overheidsfinanciën, maar kritiek dat er te weinig gedaan wordt aan dingen als lerarentekort, betaalbaar wonen en klimaatverandering (“we lopen achter op klimaatdoelen” zou een kritiek kunnen zijn).

Uit deze twee schetsen blijkt een fundamentele keuze: gaan we voor verandering en herverdeling (met de mogelijke risico’s daarvan) of voor behoud en geleidelijke aanpassing (met het risico problemen te laten voortetteren)? Geen van beide is zonder nadeel, maar de impact op samenleving en economie verschilt aanzienlijk.

Conclusie: Wat is beter voor Nederland?

Na dit grondige onderzoek is het tijd voor de kernvraag: Wat is nou beter voor Nederland: een kabinet GroenLinks/PvdA of een kabinet VVD? We moeten een van de twee kiezen. Op basis van de feiten en analyses hierboven komt een duidelijk beeld naar voren.

Als we kijken naar economie én sociale zekerheid samen, dan biedt de combinatie GroenLinks/PvdA de meest overtuigende voordelen voor het land als geheel. Waarom?

  • Het plan van GroenLinks/PvdA stuwt de economie omhoog én verdeelt de vruchten eerlijker. CPB-analyses laten zien dat hun programma lichte economische groei geeft zonder oplopende schulden. Tegelijk krijgen burgers met lagere en middeninkomens veel meer koopkracht. Dit betekent concreet: meer bestedingen in de binnenlandse economie, wat op zijn beurt bedrijven weer ten goede komt.

  • Op het gebied van sociale zekerheid is de keuze glashelder. Onder GroenLinks/PvdA halveert de armoede naar verwachting binnen enkele jaren, iets wat niet van het VVD-plan gezegd kan worden. Iedereen die werkt of aangewezen is op ondersteuning profiteert bij Timmermans’ aanpak van meer zekerheid en inkomensverbetering. Dat komt de sociale stabiliteit van Nederland ten goede – minder kinderen in armoede, minder gezinnen die stressen om de eindjes aan elkaar te knopen. Een land waarin mensen zich verzekerd voelen van hun basisbehoeften is een land dat ook economisch sterker staat op lange termijn (gezondere, beter opgeleide bevolking, minder onrust).

  • Bovendien durft GroenLinks/PvdA langetermijnproblemen aan te pakken zoals klimaatverandering en infrastructuur, waar de VVD geneigd is die iets meer vooruit te schuiven. Natuurlijk, de VVD-aanpak geeft nu minder schokken voor ondernemers, maar daarmee blijven we ook hangen in een status quo die op termijn onhoudbaar kan zijn (denk aan achterstallige klimaatadaptatie of een vastlopende huizenmarkt). Timmermans’ visie investeert nu om later de vruchten te plukken – een benadering die voor Nederland als kenniseconomie en doorvoerland verstandig kan zijn, willen we over 20 jaar nog concurrerend en leefbaar zijn.

Natuurlijk is de VVD een partij met verdiensten: ze hebben geholpen om Nederland financieel door crises te loodsen en de werkloosheid laag te houden. Een VVD-regering zou zeker niet het einde van de wereld betekenen – de economie zou doordraaien en veel mensen zouden op korte termijn weinig verandering merken. Echter, juist omdat er al zo lang VVD-geleid bestuur is geweest (Mark Rutte zat 13 jaar aan het roer), zien we de schaduwzijden daarvan steeds duidelijker: prachtige BBP-cijfers maar hardnekkige problemen als woningnood, groeiende kloof tussen arm en rijk, en dalend vertrouwen in de overheid na schandalen. Een voortzetting op dezelfde weg (hoe degelijk ook beheerd) belooft weinig doorbraken op die fronten.

Kortom, als we moeten kiezen wie er beter aan het roer kan staan voor Nederland anno nu, dan kies ik op basis van de feiten voor GroenLinks/PvdA. Die keuze maak ik niet vanuit blinde partijkleur, maar vanwege de overtuiging dat Nederland gebaat is bij een frisse koers: een economie die iedereen laat meedelen in de welvaart en een overheid die investeert in onze toekomst. De CPB-feiten onderstrepen dat dit niet alleen een idealistisch verhaal is, maar ook onderbouwd: meer koopkracht, minder armoede, groene investeringen en toch een groeiende economie. Dat is een recept voor een sterker en socialer Nederland.

Is daarmee alles rozengeur en maneschijn onder Timmermans? Zeker niet – er zullen uitdagingen zijn, zoals het tevreden houden van het bedrijfsleven en het waarmaken van ambitieuze klimaatdoelen. Maar gegeven de alternatieven en de huidige knelpunten in onze samenleving, biedt een GroenLinks/PvdA-geleide regering de beste papieren om zowel de economie te versterken als de sociale zekerheid te verbeteren. En uiteindelijk is dát wat voor de meeste Nederlanders telt: een welvarend land waarin welvaart eerlijk wordt gedeeld.

Bronnen: De analyse baseert zich op de recente doorrekeningen van het Centraal Planbureau en Planbureau voor de Leefomgeving, nieuwsartikelen van onder andere NOS en opinies van deskundigen. Enkele specifieke bronnen en cijfers die in de tekst zijn genoemd, komen uit:

  • Centraal Planbureau (2023), Keuzes in Kaart 2025-2028, doorrekening van o.a. GroenLinks/PvdA en VVD.
  • NOS Nieuws (8 nov 2023), CPB: duidelijke verschillen tussen partijen in doorrekening – over koopkracht, minimumloon en armoede.
  • GroenLinks-PvdA nieuwsbericht (8 nov 2023) met highlights CPB-resultaten – hoogste koopkrachtstijging, halvering armoede, daling werkloosheid.
  • Uitspraken van econoom Kees de Kort bij BNR – vergelijking GL/PvdA vs VVD macro-economisch.
  • Opinie Antonie Kerstholt (2025) – over kloof tussen BBP-cijfers en bestaanszekerheid burgers.
  • Commentaar VVD op GL/PvdA plannen – vrees voor €25 mld lastenverzwaring bedrijfsleven.
  • Historisch perspectief: Job Cohen over VVD vs PvdA werkgelegenheidsbeleid (2010), ter illustratie van verschillen in filosofie.

Deze feiten en inzichten ondersteunen de conclusie dat “linksom” in dit geval beter uitpakt dan “rechtsom” voor Nederland. Uiteraard blijft politiek geen exacte wetenschap, maar met de huidige informatie lijkt een groen-rode koers het meest veelbelovend voor een welvarender én rechtvaardiger toekomst.

Interacteer met dit artikel

Laat je stem horen en ontdek verschillende perspectieven op dit onderwerp

1329 likes

Vind je dit interessant?

Laat anderen weten dat je dit artikel waardevol vindt door een like te geven

AI-Powered

Politieke Bias Analyse

Laat AI de politieke oriëntatie en mogelijke bias in dit artikel analyseren

15 Partijen

Partijleider Reacties

Ontdek hoe verschillende partijleiders op dit onderwerp zouden reageren

Deel dit artikel

Verspreidt waardevolle politieke inzichten

Gerelateerde Artikelen

Meer politieke inzichten

Verdiep je kennis met deze geselecteerde artikelen over actuele politieke ontwikkelingen

N
Naoufal
4 jul 2025

Asielwetten toch door de Tweede Kamer

De Tweede Kamer heeft na een lang en turbulent debat ingestemd met twee omstreden asielwetten. Deze wetten – de Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel – vormen samen een pak...