Politieke Analyse
5 min lezen

Een week na de val van het kabinet: wat brengen de verkiezingen?

Naoufal

Naoufal

10 juni 2025

Een week na de val van het kabinet

Het is inmiddels een week geleden dat het kabinet-Schoof ten val kwam, en de politieke chaos in Den Haag is nog lang niet gaan liggen. Na elf maanden van een ongekend rechts minderheidskabinet, onder leiding van premier Dick Schoof, trok PVV-leider Geert Wilders abrupt de stekker uit de coalitie. Dit gebeurde toen Wilders onverwacht extra harde maatregelen op het gebied van asiel eiste, bovenop de toch al strenge afspraken in het regeerakkoord. Zijn coalitiepartners – de VVD onder Dilan Yeşilgöz, het nieuwe NSC van Omtzigt (fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven) en de BBB – waren met stomheid geslagen en noemden de zet van Wilders “roekeloos” en “onverantwoord”. Nog dezelfde dag bood premier Schoof het ontslag van zijn kabinet aan bij de Koning.

Politieke naschokken en verwijten

In de dagen na de val vliegen de verwijten over en weer. Waar coalitiegenoten normaal elkaar de hand boven het hoofd houden, is dat nu totaal veranderd. De eensgezindheid van het rechts blok is weg; voormalig bondgenoten bijten van zich af alsof het verkiezingstijd is. Vooral Geert Wilders ligt zwaar onder vuur – zelfs van zijn ex-coalitiepartners. VVD-leider Dilan Yeşilgöz stormde na de breuk woedend Wilders’ kamer uit en haalde fel uit in de Tweede Kamer. “Hij kiest voor zijn eigen ego en eigen belang,” brieste Yeşilgöz over Wilders’ besluit. “Ik ben verbijsterd. Hij gooit de kans op rechts beleid weg. Dit is superonverantwoord.” Volgens Yeşilgöz was het vanaf het begin duidelijk dat Wilders “de verantwoordelijkheid niet [wil] nemen” en alleen uit was op het laten klappen van de boel. Het is opvallend harde taal richting een politicus met wie de VVD nog geen jaar geleden bewust in zee ging. De frustratie bij Yeşilgöz laat zien hoe groot de misrekening is geweest. Ze had gegokt op een stabiele rechtse coalitie, maar staat nu met lege handen.

Ook Frans Timmermans, leider van het fusieblok GroenLinks-PvdA, de op één na grootste partij, spaarde de voormalige coalitie niet. In het Kamerdebat hield Timmermans een vlammend betoog waarin hij de politieke chaos van het afgelopen jaar hekelde. Volgens Timmermans heeft het kabinet-Schoof “een jaar lang stilstand, ruzie en onenigheid” opgeleverd en zijn er “geen oplossingen gevonden voor woningnood, stikstof of veiligheid”. Hij legde de verantwoordelijkheid daarvoor expliciet bij Wilders én bij de VVD. “U wist dat dit zou gebeuren, en tóch koos u opnieuw voor de PVV,” kapittelde Timmermans richting Yeşilgöz. De harde woorden “Dit gebeurt als je extremen de macht geeft” galmden door de plenaire zaal. Timmermans verweet Yeşilgöz dat ze eigenhandig “de deur heeft opengezet voor Wilders, en nu klaagt [ze] dat hij de boel in de fik steekt.” Die sneer onderstreept het gevoel bij de linkse oppositie: de VVD heeft dit debacle mogelijk gemaakt door met Wilders in zee te gaan, en moet nu net zo goed op het matje komen.

Niet alleen politici, ook het publiek reageert kritisch. Uit peilingen van het RTL Nieuwspanel blijkt dat een meerderheid van de Nederlanders het eigenlijk goed vindt dat het kabinet is gevallen. Dat gevoel leeft niet alleen bij oppositiekiezers, maar zelfs veel kiezers van de coalitiepartijen zelf waren opgelucht dat ze verlost zijn van het kabinet-Schoof. Een NSC-stemmer gaf bijvoorbeeld aan: “Ik ben blij dat de PVV nu eindelijk weer verdwijnt uit de landelijke politiek.” Tegelijk hoopt een PVV-stemmer juist dat Wilders bij nieuwe verkiezingen “nog groter kan worden”. Deze anekdotes illustreren de enorme kloof tussen kiezersgroepen. Over één ding is echter opvallend veel eensgezindheid: de schuld voor de val wordt vooral bij Wilders neergelegd. In hetzelfde onderzoek noemt 60% van de mensen de PVV de hoofdverantwoordelijke voor de crisis. Kiezers van links tot rechts noemen Wilders “kinderachtig” en vergelijken hem met “een stampvoetende kleuter”. Hoewel men blij is dat dit kabinet vertrekt, vindt een meerderheid het óók onverantwoord om op deze manier het land met een demissionair kabinet op te zadelen tijdens internationale crises (zoals de oorlog in Oekraïne en de aankomende NAVO-top in Nederland). Wilders’ actie wordt dus breed gezien als een onbezonnen maneuver dat de stabiliteit van het land in gevaar brengt.

Peilingen: winnaar of verliezer?

In de peilingen is direct de impact van de kabinetsval zichtbaar. Opvallend genoeg lijkt de PVV van Wilders electoraal (voorlopig) niet te lijden onder de ontstane chaos – integendeel. Een extra peiling van EenVandaag vlak na de val van het kabinet laat zien dat de PVV zelfs stijgt naar 33 zetels, vijf meer dan twee weken ervoor. Door dit winstje en wat verlies bij de VVD (van 30 naar 26 zetels), is de PVV nu virtueel weer de grootste partij van het land. Kennelijk straft een groot deel van Wilders’ achterban hem niet voor het laten klappen van de coalitie. Het besluit van Yeşilgöz om direct na de breuk te verklaren dat de VVD in de toekomst niet opnieuw met de PVV wil regeren, deed PVV-kiezers al helemaal weinig: 93% van hen blijft Wilders trouw, ze trekken zich niets aan van de nieuwe blokkadehouding van de VVD. Wilders’ harde kern ziet hem liever in de oppositierol dan in een halfslachtige coalitie. Sommigen voelen zich door Yeşilgöz’ uitsluiting juist gesterkt in hun keuze voor de PVV: “Als ik al overwoog om op de VVD te stemmen, is die kans nu voorbij. Ik weiger te stemmen op partijen die op voorhand anderen uitsluiten,” citeert EenVandaag een boze PVV-aanhanger.

Hoe liggen de verhoudingen verder? GroenLinks-PvdA van Timmermans staat in de meeste peilingen op vergelijkbare hoogte als de VVD – rond de 25 à 28 zetels – en concurreert om de positie van tweede partij. Deze linkse combinatie profiteert van het falen van de rechtse coalitie: linkse kiezers zien Timmermans nu als een geloofwaardig alternatief dat “eindelijk weer eens mee kan doen om de macht”, mede omdat klimaatbeleid en armoedebestrijding prominente thema’s zijn die hoog op de agenda van kiezers staan. Ook het politieke midden beweegt. De centrumrechtse NSC van Pieter Omtzigt – vorig jaar nieuw binnengekomen met 20 zetels – heeft door de mislukte samenwerking met Wilders een deuk in het imago opgelopen. Uitgerekend veel NSC-kiezers zijn opgelucht dat er een eind komt aan “het treurspel” van de afgelopen maanden. Van Vroonhoven (NSC) heeft al ferm verklaard “niet nog eens met de PVV in zee” te zullen gaan. Dit duidt erop dat NSC in toekomstige scenario’s wellicht eerder aansluiting zoekt bij gematigde partijen dan bij uitersten. D66 tenslotte – de partij die een jaar geleden nog mede aan de basis stond van Rutte IV voordat dat kabinet viel – staat nu op circa 8 à 10 zetels in de peilingen, vergelijkbaar met het huidige zetelaantal (9). Hoewel D66 fors verloor bij de verkiezingen van 2023, zou de partij nu wel eens lichte winst kunnen boeken als kiezersteleur over het rechtse experiment zich vertaalt in een hang naar het politieke midden. De nieuwe lijsttrekker Rob Jetten profileert D66 immers nadrukkelijk als constructieve progressieve stem te midden van het gekrakeel. Op het partijcongres noemde Jetten de PVV-VVD-coalitie “een faliekant mislukt experiment” en vroeg hij zich hardop af of de VVD inmiddels geen excuses aan Nederland verschuldigd is voor de “enorme puinhoop en stilstand” die dit avontuur heeft veroorzaakt. Zulke geluiden resoneren mogelijk bij kiezers die nu terugverlangen naar meer stabiel en redelijk bestuur.

Verkiezingsthema’s en coalitievorming: hoe nu verder?

Met het kabinet demissionair begint Den Haag zich op te maken voor nieuwe verkiezingen, naar verwachting al over enkele maanden. De Tweede Kamer lijkt weinig trek te hebben in een doorstart van het huidige rompkabinet zonder de PVV – Timmermans diende zelfs direct een motie in om de Kamer zo snel mogelijk te ontbinden en verkiezingen uit te schrijven. Alle partijen schakelen feitelijk al over op campagnemodus. De grote vraag is welk verhaal de kiezer nu gelooft, en welke coalities straks mogelijk zijn.

Een centraal thema wordt onvermijdelijk opnieuw het migratie- en asielbeleid – ironisch genoeg het onderwerp waarmee zowel Rutte IV in 2023 als nu kabinet-Schoof in 2025 struikelde. Wilders zal in de campagne zijn harde koers (volledige asielstop, grenzen dicht) nog luider verkondigen om teleurgestelde rechtse kiezers aan zich te binden. Hij geeft zijn voormalig coalitiepartners nu al de schuld van het mislukken, met verwijten dat zij “honderdduizend smoesjes” bedachten om zijn plannen te blokkeren. Tegelijk heeft een overgrote meerderheid van de bevolking weinig begrip voor Wilders’ extra eisen. Driekwart van de Nederlanders (76%) vindt dat de PVV eerst de bestaande immigratie-afspraken uit het regeerakkoord had moeten uitvoeren, voordat nieuwe eisen te stellen. Zo was afgesproken een “asielstop” in te voeren en permanente verblijfsvergunningen af te schaffen, maar daarvan was nog niets in beleid omgezet. Deze kritiek kan Wilders bij bredere kiezersgroepen schaden: hij moet aantonen dat hij resultaten kán boeken, niet alleen kabinetscrisissen veroorzaken.

Andere verkiezingsthema’s die nu nadrukkelijk op de voorgrond treden zijn onder meer het herstel van vertrouwen in de politiek, het aanpakken van de wooncrisis, klimaatverandering en de stijgende kosten van levensonderhoud. Veel van deze dossiers hebben onder het afgelopen kabinet stilgestaan of zijn vooruitgeschoven. Timmermans heeft al gezegd dat er “geen oplossingen [zijn] gevonden” voor bijvoorbeeld de woningnood en stikstofproblematiek. Zijn GroenLinks-PvdA blok zal zich profileren met plannen voor duurzame investeringen, sociale gelijkheid en klimaatactie – onderwerpen waar D66 vermoedelijk in meegaat en waarop het rechtse blok juist verdeeld was. Klimaatbeleid kan bijvoorbeeld een scherprechter worden: onder Schoof werd weliswaar een begin gemaakt aan nieuwe klimaatwetgeving, maar de echte groene ambities bleven beperkt, tot frustratie van partijen als D66 en GroenLinks. Economisch beleid wordt eveneens spannend: de PVV en BBB neigen naar meer nationaal gericht beleid en lastenverlaging, terwijl GL-PvdA juist wil investeren in publieke sectoren en duurzaamheid. Het electoraat staat hiermee voor een duidelijke keuze tussen voortzetting van ruk naar rechts of een meer progressieve koers.

Cruciaal wordt welke coalities haalbaar zijn na de verkiezingen. Als de peilingen uitkomen en de PVV opnieuw de grootste wordt, is de vraag of Wilders überhaupt nog regeringspartners zal vinden. Vrijwel alle partijleiders behalve Yeşilgöz hebben inmiddels uitgesloten ooit nog met de PVV te regeren. NSC’s Van Vroonhoven zei resoluut: “We gaan niet nóg eens met Wilders in zee.” Het CDA heeft ook al aangekondigd dat een coalitie met de PVV onbespreekbaar is voor de christendemocraten. Frans Timmermans riep in het debat zelfs op tot een soort cordon sanitaire: “Laat die man niet meer mee aan de macht”, was zijn dringende boodschap aan alle andere partijen. Onder die druk moest VVD-leider Yeşilgöz haar koers herzien. Aanvankelijk wilde zij een nieuwe samenwerking met de PVV “nog niet uitsluiten” en zag ze ook een coalitie met GroenLinks-PvdA “evenmin zitten”. Maar binnen een week na de val kon Yeşilgöz niet om de realiteit heen: de VVD sluit een nieuwe samenwerking met de PVV nu uitdrukkelijk uit (een standpunt dat door 76% van de eigen VVD-achterban ondersteund wordt). Daarmee tekent zich een heel ander formatieproces af dan vorig jaar. Als de PVV politiek geïsoleerd raakt, zal naar het politieke midden en links gekeken worden voor een meerderheidscoalitie.

Welke opties liggen dan op tafel? Een vaak genoemd scenario is een breed centrumcoalitie zonder extreemrechts. Bijvoorbeeld een samenwerking van GroenLinks-PvdA, VVD, NSC en D66 (eventueel aangevuld met een kleinere partij als CDA of ChristenUnie voor extra zetels). Zo’n coalitie zou links en rechts moeten overbruggen, maar na de ervaringen van afgelopen jaar lijkt de bereidheid tot compromissen groter te worden. Yeşilgöz heeft inmiddels laten doorschemeren dat ze een coalitie met Timmermans’ combinatie niet meer uitsluit – een opmerkelijke ommezwaai die aangeeft hoeveel de situatie is veranderd. Ook D66 en Volt zouden in zo’n gematigde coalitie kunnen aanschuiven om een stabiele meerderheid te vormen die zowel progressieve als liberale hervormingen aankan. Aan de andere kant zou een coalitie puur op links (GL-PvdA, D66, SP, PvdD bijvoorbeeld) nog steeds geen meerderheid halen, en centrum-rechts zonder PVV (VVD, NSC, CDA, BBB) ook niet gemakkelijk. De sleutel ligt dus bij partijen als NSC en VVD om eventueel samen met links een brug te slaan. Dat vooruitzicht was een jaar geleden ondenkbaar, maar na deze mislukte rechtse episode is de roep om stabiliteit luider dan ideologische taboes.

Een nieuwe koers: samenwerking boven polarisatie

De politieke implosie van deze week heeft duidelijk gemaakt dat het roer om moet. Veel Nederlanders zijn de constante crises beu en verlangen naar bestuurders die problemen oplossen in plaats van nieuwe problemen te creëren. “Wat Nederland nu nodig heeft, is serieuze politiek en constructieve samenwerking in plaats van chaos en geruzie dat niemand iets oplevert,” zo verwoordde D66-leider Rob Jetten het treffend. Die oproep tot redelijkheid en verbinding wordt breed gedeeld in het politieke midden. Het afgelopen jaar heeft laten zien waar de grenzen liggen: een kabinet dat steunt op een radicale randpartij kan weliswaar even bestaan, maar valt uiteindelijk uiteen door gebrek aan consensus en vertrouwen.

Hoe moet het nu verder? In ieder geval lijken alle grote partijen lering te trekken uit deze mislukking. Zelfs Yeşilgöz – die nog recent “geen spijt” had van haar avontuur met de PVV – zal voor de verkiezingen een verhaal moeten formuleren dat weer gematigde VVD-kiezers aanspreekt en afstand neemt van Wilders’ schaduw. Timmermans zal moeten bewijzen dat zijn links progressieve blok ook kan samenwerken met andersdenkenden om een regering te vormen; pure polarisatiecampagne voert de druk alleen maar op. En nieuwkomers als NSC zullen zich opnieuw moeten positioneren als betrouwbare bestuurspartijen, ondanks de deuk die ze opliepen.

Positief is dat er bij diverse partijen weer een bereidheid gloort om bruggen te bouwen. De verdeeldheid van afgelopen jaar heeft het land niets opgeleverd – “het kabinet creëerde chaos en presteerde niets”, aldus Jetten – en dat besef dringt door. Bij de komende formatie ligt de bal bij de middenpartijen om over hun schaduw heen te springen. Mochten kiezers inderdaad partijen belonen die samenwerking prediken boven uitsluiting, dan is de kans groot dat er een regering komt die breder gesteund wordt en durft te regeren voor alle Nederlanders, niet alleen voor een eigen achterban.

Een week na de val van het kabinet tekenen de contouren zich af van een nieuw politiek tijdperk. Er is schade aangericht, maar ook een belangrijke les geleerd: wie het landsbelang voorop wil stellen, kan zich geen avonturen veroorloven met politieke extremen. Het is tijd voor herstel van vertrouwen. De komende verkiezingen worden daarmee een keuze tussen voortmodderen in verdeeldheid, of een frisse start met samenwerking en focus op échte oplossingen. De hoop is dat Nederland kiest voor dat laatste – voor een stabiel kabinet dat problemen oplost in plaats van veroorzaakt, en waarin partijen samen durven regeren zonder het land opnieuw in de fik te steken.

Bronnen: NOS, RTL Nieuws, EenVandaag, NRC, Metro, Wikimedia Commons.

Delen:
Naoufal

Naoufal

Politiek Analist & Journalist

Gespecialiseerd in Nederlandse politiek en maatschappelijke ontwikkelingen. Met meer dan 10 jaar ervaring in politieke analyse en journalistiek, brengt hij complexe politieke thema's op een begrijpelijke manier naar het publiek.

127
Artikelen
4.8K
Volgers
25.6K
Weergaven

Blijf op de hoogte

Ontvang wekelijks de beste politieke analyses en updates direct in je inbox. Geen spam, alleen waardevolle content.

Door je aan te melden ga je akkoord met onze privacyverklaring.

Gerelateerde Artikelen

Meer politieke inzichten

Verdiep je kennis met deze geselecteerde artikelen over actuele politieke ontwikkelingen