Politieke Analyse
5 min lezen

Tussen hoop en teleurstelling: het kabinet één jaar na aantreden

## Wat ging er mis? Ruim een jaar geleden kwam het nieuwe Nederlandse kabinet aan de macht met het motto **"Hoop, lef en trots"**. Toen het coaliti...

Naoufal

Naoufal

Politiek Analist & Journalist

16 May
Tussen hoop en teleurstelling: het kabinet één jaar na aantreden

Wat ging er mis?

Ruim een jaar geleden kwam het nieuwe Nederlandse kabinet aan de macht met het motto "Hoop, lef en trots". Toen het coalitieakkoord werd gepresenteerd, zei PVV-leider Geert Wilders zelfs dat "de zon weer gaat schijnen in Nederland". Dit nieuwe experiment - voor het eerst deed een radicaal-rechtse partij als grootste mee in de regering - zou anders zijn dan de bestuurlijke gewoontes van vroeger. Langlopende problemen zouden eindelijk worden opgelost en vergeten groepen burgers zouden worden gehoord. Maar nu, één jaar later, is de vraag logisch: waar bleef die beloofde verandering?

Al snel na het winnen van de verkiezingen werd duidelijk dat de samenwerkende partijen (PVV, VVD, NSC en BBB) er samen moeilijk uitkwamen. De formatie duurde 223 dagen en leverde een akkoord op dat op het laatste moment in elkaar is gezet. De coalitiepartijen hebben elk hun eigen belangrijke punten binnengehaald, zonder er een goed geheel van te maken. Zo was het asielgedeelte tot in detail uitonderhandeld (belangrijk punt van de PVV), terwijl over andere onderwerpen - zoals pensioenen - helemaal geen afspraken waren gemaakt. Moeilijke beslissingen werden vooruitgeschoven; men zou er "na de zomer" wel uitkomen. Die uitgestelde gesprekken moest het nieuwe kabinet zelf nog voeren, op dat moment zonder dat er überhaupt al een premier gevonden was. Het rommelige begin bleek typerend voor de werkwijze van deze coalitie.

In de praktijk ontstond een vechtkabinet waarin de vier partijen regelmatig lijnrecht tegenover elkaar stonden in plaats van samen te regeren. Plannen werden tegengehouden of in de wacht gezet als de partijen het onderling niet eens konden worden. Interne ruzies en opstootjes bepaalden vaak het nieuws, meer dan inhoudelijke doorbraken. Zo moest de partijloze premier Dick Schoof toezien hoe de fractieleiders van PVV, VVD, NSC en BBB zelf achter gesloten deuren de voorjaarsbegroting uitonderhandelden, terwijl hij letterlijk op de gang moest wachten. Dit soort taferelen ondermijnt het gezag van de regering en bevestigt het beeld van bestuurlijke chaos.

Het is dan ook geen wonder dat de teleurstelling onder de bevolking groeide. Veel kiezers die in 2023 uit protest op PVV, NSC of BBB stemden, voelen zich nu bedrogen. "Als ze iets beloven, moeten ze het ook nakomen," verzucht een teleurgestelde PVV-stemmer. Maar in plaats daarvan ziet men Haagse politici vooral ruziemakend, terwijl problemen blijven liggen. Zelfs binnen de coalitie nam het vertrouwen af: NSC-oprichter Pieter Omtzigt stapte onlangs uit de politiek, nadat zijn partij binnen een jaar al twee staatssecretarissen en twee Kamerleden zag vertrekken. Wat begon als een ambitieuze "rechtse samenwerking" dreigt te eindigen in een mislukt experiment, met een kabinet dat zijn beloftes niet weet waar te maken.

De PVV en haar loze beloften

In de verkiezingscampagne presenteerde de PVV zich als de brenger van grote verandering. Wilders beloofde zo'n beetje het strengste asielbeleid van Europa en suggereerde dat dit een forse afname van het aantal asielzoekers zou opleveren. Hij schermde met plannen als een twee jaar durende opvangstop voor nieuwe asielaanvragen (via een speciale crisiswet). Ook op andere terreinen waren de PVV-beloftes luid en duidelijk: de maximumsnelheid weer terug naar 130 km/u, het eigen risico in de zorg direct afschaffen, en de stem van de "gewone Nederlander" weer zwaar laten wegen.

Eén jaar verder blijkt hoever de praktijk afstaat van die verkiezingsbeloften. Neem de 130 km/u op de snelweg - dat is slechts op een paar korte stukken toegestaan (samen 117 kilometer) in plaats van overal. De belofte om het eigen risico meteen te schrappen is evenmin nagekomen; in het coalitieakkoord staat hooguit dat men hoopt het in 2027 te kunnen halveren. Voor een partij die de kiezer financieel wilde ontzien is dat een mager resultaat.

Ook de koopkracht en armoedebestrijding lijden onder dit kabinet. De prijzen bleven hoog, en het enige zichtbare "cadeautje" - een lagere energiebelasting en een tijdelijke huurbevriezing - wordt feitelijk betaald uit het klimaatpotje en gaat ten koste van nieuwbouw. De onderliggende problemen, zoals het tekort aan betaalbare woningen en dure zorg, blijven ondertussen onopgelost.

Belangrijke PVV-standpunten zijn bovendien afgezwakt in de coalitieonderhandelingen. Wilders' kritische houding tegenover Europa veranderde weinig aan het EU-beleid; een "Nexit" was onrealistisch en verdween stilletjes van tafel. Zijn harde lijn op criminaliteit en orde botste op juridische grenzen en op terughoudendheid bij coalitiepartners. PVV-kiezers merken daar nu de gevolgen van. "Het is net als onder Rutte, alles wordt vooruitgeschoven," stelt een teleurgestelde mevrouw die PVV stemde vast. Veel van Wilders' achterban had juist op hem gestemd om een eind te maken aan achterkamertjespolitiek en eindeloos polderen.

Het ironische is dat Wilders binnen het kabinet nu zelf compromissen moet sluiten, waardoor hij in de ogen van sommige trouwe kiezers is veranderd in "een keffertje dat wel blaft maar niet bijt" - precies het verwijt dat hij vroeger aan anderen maakte.

Het resultaat na een jaar regeren is duidelijk: de PVV heeft nauwelijks een van haar belangrijkste beloftes volledig waargemaakt. Sterker nog, Geert Wilders ziet de steun onder zijn eigen achterban wegebben nu zijn partij vanuit de regering maar weinig van het aangekondigde programma uitgevoerd krijgt. Wilders' persoonlijke populariteitscijfers zijn zelden zó laag geweest als nu. Het onvermijdelijke besef dringt door dat regeren iets anders is dan oppositievoeren: je kunt niet simpelweg al je verkiezingspunten erdoor jagen als je gebonden bent aan coalitieafspraken, wetgevingstoetsing en internationale verdragen. Daarmee dreigt Wilders hetzelfde lot te ondergaan als eerdere protestpolitici die aan de macht kwamen - de revolte eindigt in teleurstelling.

BBB: groot op papier, klein in daden

Ook de BoerBurgerBeweging (BBB) kon bij de verkiezingen rekenen op torenhoge verwachtingen. Als nieuwkomer werd BBB in één klap de grootste partij in de Eerste Kamer en behaalde ze 7 zetels in de Tweede Kamer. Partijleider Caroline van der Plas presenteerde zich als de stem van het platteland en de boeren, en beloofde nuchtere oplossingen voor problemen rond stikstof, wonen en regio-ontwikkeling. Na een jaar regeringsdeelname valt echter op hoe beperkt de BBB haar stempel heeft kunnen drukken.

Natuurlijk heeft BBB enkele zichtbare overwinningen voor de achterban binnengehaald. Zo is er in het coalitieakkoord een extra bedrag van 600 miljoen euro uitgetrokken voor de agrarische sector - een resultaat waar BBB trots op was. Die winst ziet er echter mager uit wanneer men bedenkt dat dit kabinet eerder al 15 miljard euro uit het transitiefonds voor boeren heeft gehaald. BBB heeft dus wel geld voor de boeren weten los te krijgen, maar eerst is een veelvoud daarvan aan investeringen in natuur en stikstofreductie geschrapt.

Per saldo schiet de sector weinig op en veel boeren zitten nog steeds in onzekerheid over hun toekomst. Het veelbesproken stikstofprobleem is namelijk helemaal niet opgelost, eerder doorgeschoven. Er is een ministeriële commissie ingesteld die de kwestie opnieuw "gaat onderzoeken", wat vooral betekent dat er voorlopig geen enkel besluit wordt genomen. BBB wilde niet weer boeren blij maken met een dooie mus, zo verdedigen sympathisanten het uitblijven van maatregelen - maar feit is dat boerenbedrijven nog altijd met op slot zittende vergunningen kampen en perspectief missen.

Op andere thema's blijft BBB evenzeer onder de maat. Caroline van der Plas had zich tijdens de campagne sterk gemaakt voor de regio's en kleinere kernen - van meer woningen buiten de Randstad tot behoud van lokale voorzieningen. In de praktijk is daar weinig van terechtgekomen. De woningbouw in krimpgebieden is niet ineens op gang gekomen en grote investeringen in regionale infrastructuur blijven uit. BBB's invloed in het kabinet lijkt zich vooral te beperken tot het tegenhouden van beleid dat zij níet willen (zoals al te strenge klimaat- of stikstofregels), in plaats van zelf nieuw beleid te realiseren. De partij is groot op papier - als symbool van een geluid - maar klein in daden.

Zelfs sommige boeren beginnen ongeduldig te worden. Een teleurgestelde NSC-stemmer verwoordde het treffend: "BBB is een drama voor de boeren, ze neemt geen enkel besluit". Die kritiek klinkt inmiddels ook door in BBB's eigen achterban. Hoewel veel BBB-kiezers het beleid van hun minister (Femke Wiersma op Landbouw) nog afwachten en hopen dat achter de schermen hard gewerkt wordt, groeit de twijfel of BBB haar idealen wel kan waarmaken binnen deze coalitie.

Migratie en de harde werkelijkheid

Migratie was hét speerpunt van de PVV in de campagne en kreeg dan ook topprioriteit in dit kabinet. Wilders kondigde aan Nederland "onaantrekkelijk" te zullen maken voor asielzoekers en rekende op een afschrikkende werking. Minister Marjolein Faber (PVV) van Asiel & Migratie verkondigde bij aantreden dat ze zou zorgen voor "het strengste asielbeleid ooit". Op papier klinkt dat ferm: het coalitieakkoord voorzag in een noodwet die het indienen van nieuwe asielaanvragen twee jaar lang praktisch stil zou leggen - inclusief een beslisstop van maximaal twee jaar, zodat nieuwe verzoeken niet in behandeling worden genomen. Daarnaast kwamen er plannen voor een asielquotum en strengere voorwaarden voor gezinshereniging. Maar één jaar later is duidelijk dat ook hier de harde werkelijkheid niet zo makkelijk buigt naar de verkiezingsretoriek.

Om te beginnen liep de uitvoering van het "strengste asielbeleid" vrijwel meteen vast in juridische en praktische bezwaren. Al snel waarschuwden experts dat zo'n tweejarige pauze in asielprocedures mogelijk in strijd is met internationale verdragen en het Europees recht. Binnen de coalitie stuitte het plan bovendien op weerstand van met name NSC, dat huiverig was om de rechtsstaat te ver op te rekken. Uiteindelijk werd er geen noodrecht gebruikt om het asielbeleid erdoor te drukken, zoals aanvankelijk de bedoeling was, maar kiest men voor een normaal wetsvoorstel (met stempel "spoed"). De behandeling daarvan laat echter op zich wachten en het is allesbehalve zeker of dit "strengste asielbeleid ooit" ongeschonden door het parlement komt.

Minister Faber lijkt namelijk weinig interesse te hebben in het zorgvuldig bouwen van brede steun voor haar plannen - ze bruskeeert de Kamer en creëert relletjes door bijvoorbeeld demonstratief vrijwilligers bij asielopvang geen koninklijke lintjes te geven en uitstapjes voor asielkinderen te schrappen. Zulke kleine harde maatregelen domineren het nieuws, maar brengen een echte oplossing geen stap dichterbij. Integendeel, met deze provocaties verkleint Faber de kans dat ze haar beleid door de Kamer krijgt. Toch blijft de rest van de coalitie haar vooralsnog steunen - vermoedelijk uit angst dat het ontslag van Faber tot een kabinetscrisis leidt waarvan vooral de PVV electoraal zou profiteren.

En wat is er intussen concreet bereikt op migratiegebied? Nederland vangt nog altijd vluchtelingen op en kampt nog steeds met een asielcrisis: de centrale opvanglocatie in Ter Apel was deze winter wederom overvol, en gemeenten klagen dat zij de instroom niet aankunnen. De controversiële spreidingswet die gemeenten dwingt asielzoekers te huisvesten is nog steeds van kracht, omdat die wettelijk pas eind 2025 kan worden herzien. Het kabinet kon die wet dus niet direct intrekken en heeft feitelijk geen alternatief plan om de asielopvang eerlijk te verdelen.

Wel zijn er extra grenscontroles gestart en is de opvang soberder gemaakt, in de hoop asielzoekers af te schrikken. Dat heeft mogelijk enige invloed gehad op de routekeuzes van migranten, maar laten we niet te vroeg juichen. Volgens deskundigen is de recente daling van het aantal asielaanvragen (32.000 in 2024, ten opzichte van 38.000 in 2023) maar beperkt toe te schrijven aan het nieuwe beleid. Wilders jubelde op sociale media over "het FABER-effect!" toen die daling bekend werd, maar migratie-experts noemen zo'n oorzakelijk verband "zeer twijfelachtig" en wijzen erop dat het kabinet tot nu toe heel weinig nieuw beleid heeft uitgevoerd. Gebeurtenissen buiten Nederland - zoals ontwikkelingen in conflictgebieden en algemene EU-trends - bepalen de instroom veel meer dan een paar maanden Nederlands afschrikbeleid.

De harde werkelijkheid is dat migratie een complex dossier is waar geen wonderoplossingen voor bestaan. Je kunt nog zulke stoere taal uitslaan, maar uiteindelijk beperken wetten, internationale verdragen en rechterlijke uitspraken de speelruimte van elke regering. Dit kabinet ondervindt dat nu aan den lijve. Terwijl Wilders en Faber zich richten op symbolische confrontaties, blijven structurele hervormingen - denk aan versnelling van asielprocedures, Europese solidariteit bij spreiding of investeringen in opvang in de regio - uit. De hoop van veel kiezers dat "grenzen dicht" eenvoudig uitvoerbaar zou zijn, botst op juridische realiteit en humanitaire plichten. En daardoor is ook op migratiegebied de balans na een jaar teleurstellend mager.

Wonen: het tekort blijft groeien

Een ander thema waar hoge verwachtingen van dit kabinet lagen, is de woningmarkt. Alle coalitiepartijen erkenden de enorme woningschaarste en riepen dat er "gebouwd moet worden". De PVV voegde daar steevast aan toe dat immigratie de woningnood verergert en wilde Nederlanders voorrang geven bij toewijzing van schaarse huizen. BBB hamert vooral op bouwen buiten de Randstad en soepeler regels op het platteland. Één jaar verder is het woningtekort echter niet verminderd - sterker nog, het is verder gegroeid. Starters en jongeren vinden nog steeds geen betaalbare woning, wat pijnlijk wordt verwoord door een PVV-stemster: "Jongeren kunnen geen huis krijgen. Mijn schoonzoon, een verkaasde vluchteling uit Libië, wacht al vijftien jaar". Dat wachten duurt nu nóg langer.

Waarom lukt het maar niet om de woningmarkt vlot te trekken? Ten eerste is er nauwelijks nieuwe woningbouw op gang gekomen. Bouwprojecten kampen nog steeds met vertraging door het stikstofprobleem - zolang natuurherstel uitblijft, houden rechters menig bouwplan tegen. Het kabinet heeft dit probleem niet opgelost; BBB en PVV wilden weliswaar de milieuregels versoepelen, maar dat kan niet zomaar zonder wetten te wijzigen en EU-regels te schenden. Dus blijft de bouw op veel plekken stilvallen. Daarnaast worstelen bouwbedrijven met hoge rentelasten en dure materialen, waar dit kabinet geen antwoord op heeft. Er is geen grootschalig investeringsprogramma of versnellingsplan gelanceerd om de bouw te stimuleren.

Integendeel, sommige kortetermijnmaatregelen hebben het tekort op de langere termijn mogelijk verergerd. Zo heeft het kabinet de huren van de meeste sociale huurders bevroren om mensen tegemoet te komen in dure tijden. Op zich een begrijpelijke stap voor de portemonnee van huurders, maar woningcorporaties geven aan dat ze hierdoor minder inkomsten hebben voor nieuwbouw. Elke euro huurbevriezing betekent minder investeren in nieuwe sociale woningen. De verhuurders kregen bovendien te maken met hogere kosten (onder andere door inflatie), waardoor de bouwambities nog verder zijn teruggeschroefd. Het gevolg: er komen te weinig nieuwe huizen bij, zeker in het betaalbare segment waar de nood het hoogst is.

Ook beleid dat de vraag naar woningen moest beperken, levert amper resultaat. PVV's idee om statushouders minder snel een woning te geven botst op wettelijke grenzen en praktische bezwaren - je kunt erkende vluchtelingen niet eindeloos in azc's laten wachten zonder nieuwe problemen te creëren. Bovendien zouden die paar duizend woningen per jaar voor statushouders op de totale woningnood een druppel op een hete plaat zijn. De kern is dat er jarenlang te weinig gebouwd is, en dat lossen we niet op met een paar symboolmaatregelen. Helaas heeft dit kabinet die kern evenmin weten aan te pakken. Het gevolg is voelbaar: de wachttijden voor een sociale huurwoning zijn nog verder opgelopen, koopwoningen zijn voor steeds minder mensen betaalbaar, en dakloosheid onder economisch kwetsbaren neemt toe. Een jaar beleid heeft geen kentering gebracht; de woningcrisis woekert voort.

Klimaatbeleid in de ijskast

Bij aanvang van dit kabinet bestond de vrees dat het klimaatbeleid compleet zou worden stilgelegd. De werkelijkheid is iets genuanceerder: het bestaande klimaatbeleid is niet volledig van tafel geveegd, maar wel ernstig afgezwakt en vertraagd. Vrijwel direct na haar aantreden zette de coalitie het klimaatdossier in de ijskast - althans, totdat duidelijk zou worden dat de doelen écht onhaalbaar dreigden te raken. In het coalitieakkoord spraken PVV, BBB, NSC en VVD af dat ze zich voorlopig aan de bestaande klimaatdoelstellingen houden, maar geen extra maatregelen nemen tenzij het echt niet anders kan. Dat klinkt misschien redelijk, maar feitelijk kwam het neer op stilstand. Terwijl klimaatwetenschappers aangeven dat nú actie nodig is, koos dit kabinet ervoor om af te wachten.

Concreet werden een aantal klimaatmaatregelen teruggedraaid of uitgesteld. De PVV mocht bijvoorbeeld binnenhalen dat de hybride warmtepomp - vanaf 2026 verplicht bij vervanging van een cv-ketel - níet verplicht wordt gesteld. NSC was eigenlijk voorstander van zo'n verplichting, maar heeft dit punt prijsgegeven. Ook heeft de PVV geëist dat er een einde komt aan het dwangmatig "van het gas af" halen van woningen via warmtepompen of warmtenetten. Daarover staat niets expliciets in het hoofdlijnenakkoord, maar de verwachting is dat deze coalitie minder haast maakt met gasloze wijken. Verder heeft het kabinet een grote miljardenpot voor natuurbeleid geschrapt, waarmee onder het vorige kabinet boeren zouden worden uitgekocht en natuurgebieden hersteld. Minder geld voor natuurherstel betekent dat het stikstofprobleem langs juridische weg zal blijven opduiken - want zolang de natuur niet voldoende herstelt, zullen rechters op de rem blijven trappen, bijvoorbeeld bij bouwplannen.

Aanvankelijk leek de coalitie zich weinig van dit soort waarschuwingen aan te trekken. Maar al na een paar maanden werd duidelijk dat de klimaatdoelen voor 2030 uit zicht raakten, zelfs met de afgezwakte ambities. Klimaatminister Sophie Hermans (VVD) moest daarom dit voorjaar toch een aanvullend pakket maatregelen presenteren. Dat pakket - gericht op energiebesparing, subsidies voor woningisolatie en een iets versnelde aanleg van windparken op zee - is echter halfslachtig. Volgens berekeningen zullen de doelen met deze stappen waarschijnlijk nog altijd niet gehaald worden. Men probeert nu haastig de opgelopen achterstand in te lopen, terwijl kostbare tijd verloren is gegaan. Uitstelgedrag leidt ertoe dat latere ingrepen drastischer en duurder moeten zijn, iets waar ook rechters en de EU op zullen wijzen als Nederland zijn klimaatafspraken blijft verzaken.

Intussen laat dit kabinet op het internationale toneel evenmin een ambitieus geluid horen over klimaat. Waar Nederland eerder een voortrekkersrol ambieerde in de EU-klimaatplannen, is het nu vaak de remmende factor. Op klimaatconferenties en EU-bijeenkomsten profileert Nederland zich niet langer als koploper, maar eerder als scepticus die steeds op de rem trapt - een breuk met de koers van vorige coalities. Dit blijft niet zonder gevolgen: investeerders in groene technologie en duurzame innovatie missen hier duidelijke steun, en jongere generaties zien hun toekomstig welzijn ondergeschikt gemaakt aan kortetermijnpolitiek. Klimaatbeleid ligt in de ijskast, en pas wanneer de kou letterlijk en figuurlijk tegen de muren slaat, lijkt dit kabinet bereid om de thermostaat hoger te zetten. Een jaar van minimale actie op klimaatgebied is een jaar verloren in de strijd tegen klimaatverandering.

Onderwijs op de achtergrond

Het onderwijs is er al evenmin florissant aan toe onder dit kabinet. Waar vorige regeringen nog investeringen in beter onderwijs prioriteit gaven, klinkt het nu oorverdovend stil. In het hoofdlijnenakkoord van dit kabinet komt het lerarentekort niet eens voor. In plaats van de echte problemen - duizenden openstaande vacatures voor de klas, kwaliteit van lesmateriaal, kansenongelijkheid - maakten de formerende partijen zich vooral druk om de "neutraliteit" van leraren en lesboeken. Met andere woorden: men verzandt in cultuurstrijd (angst voor "linkse indoctrinatie" in de klas) terwijl het water de onderwijssector aan de lippen staat. Kostbare tijd is verloren gegaan met symbolische discussies, in plaats van dat het kabinet voortbouwt op plannen om het vak van leraar aantrekkelijker te maken.

Conclusie

Na één jaar regeren blijkt het kabinet dat met hoop, lef en trots aantrad vooral teleurstelling, stilstand en verdeeldheid te hebben gebracht. Wat begon als een ambitieus politiek experiment met een ongekende samenstelling van partijen – waaronder voor het eerst de PVV als grootste – is uitgegroeid tot een kabinet dat moeite heeft met samenhangend besturen. Belangrijke verkiezingsbeloften van met name de PVV en BBB zijn nauwelijks waargemaakt, en de coalitiepartners zijn vaak meer met elkaar in conflict dan dat zij gezamenlijk vooruitgang boeken.

De beloofde koerswijziging in dossiers zoals migratie, woningbouw, armoedebestrijding, stikstof, klimaat en onderwijs is grotendeels uitgebleven of verzand in symboolpolitiek, uitstel en juridische obstakels. Regeren blijkt wezenlijk anders dan oppositie voeren, en dat inzicht lijkt pijnlijk zichtbaar in het afkalvend vertrouwen van zowel kiezers als coalitieleden zelf. De bestuurscultuur is niet vernieuwd, maar eerder verward en verzwakt geraakt.

Het kabinet wekt de indruk vooral bezig te zijn met het vermijden van crises in plaats van het oplossen van structurele problemen. Daarmee dreigt dit kabinet niet de beloofde "breuk met het verleden" te worden, maar juist een herhaling van oude patronen: grote woorden, minimale daden en een groeiende afstand tot de burger. De conclusie na een jaar is onontkoombaar: de zon die zou gaan schijnen boven Nederland is voor velen nog steeds niet doorgebroken.

Delen:
Naoufal

Naoufal

Politiek Analist & Journalist

Gespecialiseerd in Nederlandse politiek en maatschappelijke ontwikkelingen. Met meer dan 10 jaar ervaring in politieke analyse en journalistiek, brengt hij complexe politieke thema's op een begrijpelijke manier naar het publiek.

127
Artikelen
4.8K
Volgers
25.6K
Weergaven

Blijf op de hoogte

Ontvang wekelijks de beste politieke analyses en updates direct in je inbox. Geen spam, alleen waardevolle content.

Door je aan te melden ga je akkoord met onze privacyverklaring.

Gerelateerde Artikelen

Meer politieke inzichten

Verdiep je kennis met deze geselecteerde artikelen over actuele politieke ontwikkelingen