Politieke Analyse
5 min lezen

Nederland in de Tweede Wereldoorlog – Politiek onder Duitse bezetting

Naoufal

Naoufal

20 juli 2025

🎙️ Podcast Editie

Luister ook naar de audio versie

Artikel
5 min lezen

De Tweede Wereldoorlog had ingrijpende gevolgen voor de Nederlandse politiek. In de jaren dertig kende Nederland een parlementaire democratie met vrije verkiezingen. Dit veranderde abrupt toen Nazi-Duitsland in mei 1940 Nederland binnenviel. De democratisch gekozen regering week uit naar Londen en in eigen land maakten bezetting en collaboratie een einde aan de democratie. In deze blog bespreken we hoe Nederland politiek werd bestuurd tijdens de oorlog, welke rol de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) speelde, en wat de gevolgen waren na de bevrijding.

Democratie voor de oorlog en opkomst van de NSB

Voor de oorlog was Nederland een parlementaire democratie met een koningin als staatshoofd. Politiek en samenleving waren verzuild: katholieken, protestanten, socialisten en liberalen hadden elk hun eigen partijen en organisaties. In 1931 ontstond echter een nieuwe, extreme beweging: de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), geleid door Anton Mussert. De NSB was een autoritaire, antiparlementaire extreemrechtse partij die openlijk bewondering had voor het fascisme in Italië en het nationaal-socialisme in Duitsland. Ze wilde een dictatuur naar voorbeeld van Hitler en verwierp de democratische rechtsstaat. Onder invloed van nazi-Duitsland ontwikkelde de NSB bovendien een uitgesproken antisemitische ideologie.

Aanvankelijk wist de NSB enige aanhang te vergaren. Bij provinciale verkiezingen in 1935 behaalde de partij bijna 8% van de stemmen – ongekend veel voor een nieuwe partij in het sterk verzuilde Nederland. Sommige Nederlanders werden aangetrokken door de daadkracht die Mussert en Hitler leken uit te stralen. Men zag hoe Hitler in korte tijd werkloosheid in Duitsland terugdrong en de economie herstelde, wat door sommigen “indrukwekkend” werd gevonden. Echter, naarmate de NSB zich radicaler opstelde – met felle antisemitische uitspraken en openlijke steun voor Hitlers buitenlandse agressie – keerde de meerderheid van de Nederlanders zich van de beweging af. Mussert bezocht Hitler in 1936 en sprak steeds openlijker zijn steun uit voor Hitler en Mussolini, maar dit maakte de NSB niet populairder. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1937 kreeg de NSB nog maar 4% van de stemmen (goed voor slechts vier van de 100 zetels). Mussert reageerde verbitterd op de afwijzing door de kiezers: “Het Nederlandse volk wil ons niet; des te erger voor dat volk. Wij gaan door!”.

In de late jaren ’30 nam de Nederlandse regering maatregelen om de extreemrechtse dreiging in te dammen. NSB-militanten mochten bijvoorbeeld geen uniformen dragen en ambtenaren werd verboden lid te zijn van de NSB. Nederland bleef officieel neutraal, maar keek met argwaan naar Hitlers expansie. Ondanks de gespannen situatie verliepen de laatste vooroorlogse verkiezingen (1939) nog volgens plan – wederom zonder noemenswaardig succes voor de NSB (circa 4% van de stemmen). De overgrote meerderheid van de Nederlanders wantrouwde Musserts partij. NSB’ers golden in de ogen van de meeste burgers als landverraders al vóórdat de oorlog goed en wel begonnen was.

De Duitse bezetting: einde van de democratie

Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart (midden) inspecteert Duitse soldaten op het Binnenhof in Den Haag tijdens de bezetting van Nederland (1940). Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. Op die dag kwam de Tweede Kamer in Den Haag voor het laatst bijeen. Kort daarop capituleerde Nederland en begon de vijf jaar durende Duitse bezetting. Koningin Wilhelmina en haar regering weken op 13 mei 1940 uit naar Engeland om van daaruit de strijd voort te zetten. In Nederland zelf hadden de nazi’s de macht overgenomen. Hitler stelde de Oostenrijker Arthur Seyss-Inquart aan als Rijkscommissaris met vrijwel onbeperkte bevoegdheden. De Nederlandse parlementaire democratie werd systematisch ontmanteld: het parlement kwam niet meer bijeen en alle politieke partijen behalve de NSB werden in 1941 verboden, waarmee de bezetter de democratie definitief afschaffte. Vrije verkiezingen verdwenen volledig – tijdens de bezetting zijn er geen verkiezingen meer gehouden.

In deze nieuwe orde speelde de NSB de rol van collaborateur. Mussert en zijn volgelingen ontvingen al snel privileges van de Duitsers in ruil voor hun medewerking. Vanaf december 1941 mocht alleen de NSB nog als politieke organisatie bestaan en namen steeds meer NSB-leden lokale bestuursfuncties over, bijvoorbeeld als burgemeesters. Hitler hoopte aanvankelijk de NSB te gebruiken om Nederland te nazificeren. In december 1942 riep hij Mussert zelfs symbolisch uit tot “Leider van het Nederlandse Volk”. Dit leek een erkenning van Mussert als nieuwe machthebber, maar het bleek vooral voor de bühne: de echte macht bleef in Duitse handen en Mussert kreeg geen werkelijke zeggenschap. De Duitse bezettingsautoriteiten, met Seyss-Inquart aan het roer, vertrouwden de NSB namelijk niet volledig. Ze zagen dat de NSB onder de bevolking impopulair was en vreesden dat openlijke NSB-heerschappij de orde zou verstoren.

De NSB kon ondanks haar bevoorrechte positie niet rekenen op brede steun van het volk. Integendeel, de meeste Nederlanders verachtten NSB’ers als verraders. Mussert hoopte af te rekenen met de “oude elite” en noemde de gevluchte regering in Londen smalend een “democratenbende” die nooit meer terug mocht keren. NSB-propagandist Kees van Geelkerken riep op een massabijeenkomst in 1940: “Als u denkt dat deze lieden (de oude regering) nog eens voet aan wal zullen zetten, dan zeg ik u: [...] ze komen er tóch niet meer in! ... Wij hebben nu de straat en dus zullen wij ook de staat krijgen.”. Dergelijke tirades toonden aan hoe fel de NSB gekant was tegen de democratie en hoe vol zelfvertrouwen men dacht de macht over te nemen onder Hitlers vleugels. De realiteit was echter dat de Duitsers hun eigen koers bepaalden en de NSB slechts gebruikten wanneer het hen uitkwam. Veel hoge posten bleven in handen van Duitse functionarissen of Nederlandse technocraten die bereid waren samen te werken.

Ook de Nederlandse bevolking liet zich niet massaal winnen voor het nazisme. Een opvallend voorbeeld hiervan was de Nederlandsche Unie, een beweging die in de zomer van 1940 werd opgericht als gematigd alternatief. Enkele vooraanstaande Nederlanders riepen burgers op zich bij deze Unie aan te sluiten – niet pro-democratie, maar wel anti-NSB en minder extreem. Binnen een paar maanden telde de Nederlandsche Unie ruim 800.000 leden, veel meer dan de NSB ooit heeft gehad. Dit laat zien dat de meeste Nederlanders de NSB afwezen. De Duitse bezetter duldde de Unie echter niet lang; eind 1941 werd de beweging alsnog verboden omdat ze niet nazi-getrouw genoeg was. Vanaf dat moment stond de NSB alleen aan het politieke front, gesteund door de bezetter, terwijl het gros van de bevolking zich gelaten schikte of actief in verzet ging.

Collaboratie, repressie en verzet

Tijdens de oorlogsjaren werden burgers en bestuurders voor scherpe keuzes gesteld. Een deel van de vooroorlogse gezagdragers koos ervoor op hun post te blijven onder Duits toezicht, in de hoop de bevolking zo goed mogelijk te beschermen. Anderen – waaronder fanatieke NSB’ers – namen juist hardline deel aan de onderdrukking. NSB-milities zoals de WA (Weerbaarheidsafdeling) marcheerden in uniform door de straten en joegen op politieke tegenstanders en Joodse Nederlanders. De bezetting ging gepaard met steeds strengere anti-Joodse maatregelen, perscensuur en het arresteren van critici. De NSB werkte hier volop aan mee. Beruchte NSB-politiecommissarissen zoals Willem Ragut hielpen bij het opsporen van Joden en verzetsmensen – met het risico zelf doelwit te worden van gewapend verzet. Tegelijk nam het aantal NSB-leden toe, deels uit opportunisme. In 1943 bereikte het NSB-lidmaatschap een hoogtepunt van circa 100.000 leden. Deze groei kwam echter niet zozeer door ideologische overtuiging van de gemiddelde Nederlander, maar omdat de NSB nu eenmaal de enige toegestane partij was en lidmaatschap soms voordelen of bescherming bood.

Intussen kende Nederland ook een sterke ondergrondse oppositie. Veel burgers weigerden mee te werken aan de nazi-ideologie. Politici van uiteenlopende partijen sloten zich aan bij het verzet of spraken zich uit via illegale bladen. Zo hielp ARP-Tweede Kamerlid Jan Schouten het verzetsblad Trouw op te richten. Anderen, zoals de sociaaldemocraat Willem Drees, werden vanwege hun houding gevangengezet in concentratiekampen (Drees zat een jaar in kamp Buchenwald). Verscheidene Joodse oud-Kamerleden, onder wie Alida de Jong, werden door de nazi’s vermoord. Deze persoonlijke offers tonen aan dat de Nederlandse democratische leiders niet zonder slag of stoot plaatsmaakten voor de “Nieuwe Orde” van Hitler. Hoewel formeel alle macht bij de bezetter en NSB lag, leefde ondergronds de hoop en strijdlust om ooit de vrijheid te herstellen.

Gevolgen en herstel na 1945

In mei 1945 capituleerde Duitsland en werd Nederland bevrijd. Daarmee herleefde de democratie, maar niet zonder eerst af te rekenen met de foute elementen. NSB-leden werden massaal gearresteerd en als collaborateurs berecht. De hoogste NSB-kopstukken kregen zware straffen: Mussert zelf, die jarenlang de macht ambieerde, werd na een proces ter dood veroordeeld en in 1946 geëxecuteerd. In totaal werden 154 NSB’ers ter dood veroordeeld, waarvan 44 vonnissen daadwerkelijk zijn voltrokken (de overige doodstraffen werden omgezet in levenslang). De NSB als organisatie werd uiteraard verboden en hield op te bestaan. Voor de duizenden kleinere collaborateurs gold een scala aan straffen, variërend van internering in strafkampen tot tijdelijke ontzetting uit het kiesrecht.

Politiek moest Nederland zichzelf opnieuw uitvinden. Vrije verkiezingen werden zo snel mogelijk voorbereid, aangezien de laatste echte verkiezing inmiddels bijna tien jaar geleden was. Al in september 1945 kwam een nood-parlement bijeen, bestaande uit de nog levende leden van de in 1937 gekozen Tweede Kamer. Dit tijdelijke parlement functioneerde tot de situatie weer normaal genoeg was voor nieuwe verkiezingen. In mei 1946 mochten de Nederlanders eindelijk weer naar de stembus om een nieuwe Tweede Kamer te kiezen. Oude, vooroorlogse partijen keerden terug op het toneel, vaak onder vernieuwde namen. Zo bundelden de sociaaldemocratische SDAP en enkele kleinere partijen zich tot de Partij van de Arbeid (PvdA) in 1946, en herpakten confessionele partijen als de KVP, ARP en CHU hun rol in de politiek. De oorlogsjaren hadden aangetoond hoe waardevol onderlinge samenwerking was: kabinetten na de oorlog stonden voor de grote taak van wederopbouw en het herstellen van vertrouwen in de overheid.

Veel prominente figuren uit het verzet en vooroorlogse politiek speelden een sleutelrol in het naoorlogse bestuur. Zo werd Willem Drees na de oorlog minister en later minister-president, waarbij hij zijn ervaring en lessen uit de oorlog meenam in het leiden van de wederopbouwregering. Het politieke landschap van voor de oorlog keerde in grote lijnen terug, maar met een belangrijke verschil: er leefde een sterk besef dat de democratie nooit meer zo ondermijnd mocht worden. Extremistische ideeën zoals die van de NSB raakten in diskrediet. De gruweldaden van de nazi’s – inclusief de Holocaust – lieten diepe sporen na in de samenleving en politicologie. Nederland sloot zich in de jaren na 1945 aan bij internationale samenwerking (VN, later NAVO en Europese samenwerking) om vrede en democratie te waarborgen, in lijn met het nieuwe motto: “Nooit meer oorlog, nooit meer fascisme.”

Conclusie

De politieke situatie in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gekenmerkt door dictatuur, collaboratie en onderdrukking, in schril contrast met de democratie van ervoor. De NSB, ooit een kleine extremistische partij, kreeg onder Duitse bezetting tijdelijk een bevoorrechte positie maar wist nooit het Nederlandse volk achter zich te krijgen. Hitlers invloed betekende het opheffen van alle democratische instituties: geen vrije verkiezingen, geen parlement, alleen een opgelegd eenpartijstelsel ten dienste van Nazi-Duitsland. Toch konden de nazi’s de Nederlandse liefde voor vrijheid niet definitief breken – veel Nederlanders bleven de bezetter passief of actief weerstaan. Na 1945 hervond Nederland zijn democratische koers. De oorlogsjaren leerden ons hoe kwetsbaar vrijheid en rechtstaat zijn, en versterkten de overtuiging dat we onze democratie moeten koesteren en verdedigen. Vanuit die les bouwde Nederland na de oorlog aan een stabiele politieke orde, vastbesloten om de donkere periode van bezetting en onderdrukking nooit te laten terugkeren.

Kort samengevat: Tijdens de Duitse bezetting verloor Nederland zijn democratie en werd het bestuur overgenomen door de nazi’s met hulp van de NSB. Er waren geen verkiezingen en slechts één toegestane partij (NSB) die collaboreerde met Hitler. De meeste Nederlanders verwierpen de NSB als verraders en velen boden verzet. Na de bevrijding in 1945 werd de democratie hersteld, de NSB bestraft en kon Nederland met herwonnen vrijheid de politieke wederopbouw beginnen.

Interacteer met dit artikel

Laat je stem horen en ontdek verschillende perspectieven op dit onderwerp

1194 likes

Vind je dit interessant?

Laat anderen weten dat je dit artikel waardevol vindt door een like te geven

AI-Powered

Politieke Bias Analyse

Laat AI de politieke oriëntatie en mogelijke bias in dit artikel analyseren

15 Partijen

Partijleider Reacties

Ontdek hoe verschillende partijleiders op dit onderwerp zouden reageren

Deel dit artikel

Verspreidt waardevolle politieke inzichten

Reacties 0

Deel je mening over dit artikel. Je kunt anoniem reageren zonder account aan te maken.

Geen account nodig - reageer direct anoniem

Minimaal 10 karakters

0/1000

Nog geen reacties

Wees de eerste die reageert op dit artikel!

Meer Politiekpraat

Verdiep je kennis

Ontdek meer waardevolle politieke inzichten en analyses die je helpen de complexe wereld van de politiek beter te begrijpen

Naoufal

Naoufal

23 jul 2025

1720

Is Nederland vol? De feiten over migratie

Migratiebeleid: uitdaging en richting voor de toekomst Migratiebeleid is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een van de meest besproken onderwerpen in Nederland. Of het nu gaat om asielzoekers, arbeids...

Naoufal

Naoufal

4 jul 2025

4327

Asielwetten toch door de Tweede Kamer

De Tweede Kamer heeft na een lang en turbulent debat ingestemd met twee omstreden asielwetten. Deze wetten – de Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel – vormen samen een pak...

Ontdek alle artikelen
Wekelijks nieuwe inzichten